82% van de landbouwers zaait voldoende vanggewassen in
27 januari 2020
In 2019 moesten heel wat landbouwers extra vanggewassen inzaaien om de waterkwaliteit te verbeteren. De VLM informeert de betrokken landbouwbedrijven over de gevolgen van hun inspanningen.
Het zesde Mestactieplan (MAP 6) bevat gerichte maatregelen die cruciaal zijn om de waterkwaliteit te verbeteren. Zo moeten landbouwers in de gebieden met de slechtste waterkwaliteit, de zogenaamde gebiedstypes 2 en 3, onder meer bijkomende vanggewassen inzaaien. Door vanggewassen in te zaaien, wordt vermeden dat te veel stikstof en fosfor terechtkomt in het grond- of oppervlaktewater.
Uit de gegevens van de Mestbank blijkt dat 82 % van de landbouwers met percelen in gebiedstype 2 en 3 heeft voldaan aan hun extra vanggewasverplichting. Van de 10.037 landbouwers die bijkomende inspanningen moesten leveren, hebben 8.227 landbouwers hun verplicht doelareaal gerealiseerd. In 2019 bedroeg het totaal van de verplichte doelarealen 61.925 hectare (na correctie). 1.810 landbouwbedrijven slaagden er niet in hun verplichting (volledig) na te komen.
Alle landbouwbedrijven worden door de VLM geïnformeerd over de gevolgen van hun inspanningen. Conform de regelgeving moeten landbouwbedrijven de niet-gerealiseerde oppervlakte vanggewassen van 2019 extra inzaaien in 2020. Daarnaast is er een boete van 250 euro per hectare voorzien. De opbrengsten van de geïnde boetes zullen gebruikt worden voor de begeleiding van de landbouwers.