"Als landbouwer kunnen we een unieke eco-service leveren aan de samenleving"
Een gesprek met landbouwer Kris Heirbaut
9 oktober 2024
Melkveehouder met een hoevewinkel, pionier in de algenkwekerij en carbon farming en sinds kort ook vezelhennepteler. Landbouwer Kris Heirbaut uit Temse staat bekend om zijn innovatieve bedrijfsvoering. VLM interviewde Kris onder andere over zijn nieuwste missie: een voedselbos creëren in deelgemeente Velle.
Dag Kris, stel jullie bedrijf eens even voor.
We zijn een melkveebedrijf uit Temse dat zoveel mogelijk circulair en verbreed werkt. Met circulair bedoel ik: de kringloop binnen mijn bedrijf sluiten door de dierlijke en plantaardige productie weer in balans te brengen. Zo zijn we minder afhankelijk van externe factoren en import van soja. Doorheen de jaren hebben we ons melkvee afgebouwd. We melken nu 50 koeien die 6,5 maanden 8 uur per dag in de wei lopen. 10% van de weidemelk wordt op ons bedrijf zelf verwerkt. Die producten verkopen we in onze hoevewinkel. Daarnaast kweken we algen, telen we vezelhennep en graan voor de lokale markt. We doen ook aan carbon farming door de koolstof in onze bodem opnieuw op te bouwen. En aan agroforestry door het planten van populieren, wintereiken en kastanjebomen in onze weides.
Jullie hebben naar eigen zeggen een unieke en eigenzinnige kijk op landbouw, waardoor de klimaatimpact van jullie bedrijf vermindert. Hoe zit dat precies?
Landbouw draait vandaag om veel meer dan louter voedsel produceren. De maatschappij verwacht dat we ook een bijdrage leveren aan het klimaat en de biodiversiteit. Dat we onze bodems niet uitputten, dat we gezond en duurzaam voedsel produceren. Maar het verdienmodel voor de Vlaamse landbouwer is niet fair. We kunnen volgens mij veel problemen tegelijk oplossen door het respect voor de plant weer centraal te stellen.
Hoe bedoel je?
Planten zijn geweldig omdat ze aan fotosynthese doen. Ze nemen koolstof op uit de lucht en produceren zuurstof. Door meer op planten te focussen kunnen wij als landbouwer het klimaatprobleem mee helpen oplossen en zelf minder afhankelijk worden van de import van veevoeder en kunstmest. Ik ben dan beginnen nadenken over de beste manier om dat te doen op mijn bedrijf. Ik ben uitgekomen op een combinatie van weidegang, een bioreactor en algenkweek.
Dat werkt als volgt: De mest die verzameld wordt in de stal is de grondstof voor de groene stroom die we opwekken in de bioreactor. Met die bedrijfseigen elektriciteit voorzien we onze hoevewinkel van stroom. De CO2 die tijdens het verbrandingsproces vrijkomt wordt afgevangen en gebruikt als voedingsstof voor de micro-algen, die onder invloed van het zonlicht de CO2 afbreken en zuurstof produceren. Eens de algen voldoende gegroeid zijn, oogsten we ze en gaan ze naar de voedingsindustrie. De vergiste mest, het digestaat, wordt gebruikt om akkers en weilanden mee te bemesten.
Recent zijn jullie ook gestart met een voedselbos?
Ons toekomstige voedselbos past in onze visie om met zo weinig mogelijk input zoveel mogelijk output te creëren en de bodem te herstellen. We willen ook iets aanbieden aan de buurtbewoners. We gaan er noten telen en meerjarige groenten zoals kardoen en artisjok. We geloven in de korte keten en respectvolle samenwerkingen. We willen ook lokale betrokkenheid creëren, aan community building en educatie doen. Iedereen die een handje uit de mouwen wil steken om ons voedselbos mee aan te planten, is komende winter meer dan welkom! En misschien kan de ‘Week van het Bos’ wel eens de ‘Week van het Voedselbos’ zijn? (lacht)
Hoe groot is jullie voedselbos?
6500 m². Het maakt slechts 1% uit van ons areaal. We lopen er dus geen groot financieel risico mee, maar het schept wel een ander beeld van de landbouw. Mocht elke landbouwer dit doen, dan zou dit ook een verschil maken voor ons landschap, voor de landbouwnatuur, voor de bodemkwaliteit....
Helaas zijn niet alle banken overtuigd van ons verhaal. Daarom lanceren we een crowdfunding die nog loopt tot 25 oktober. Daarna kunnen we starten met het aanplanten. De poelen zijn al gegraven, nu de rest nog.
Waarom is koolstofopbouw in de bodem zo belangrijk voor jou als landbouwer?
We moeten ons aanpassen aan het veranderende klimaat, dat steeds extremer wordt. Als landbouwer bieden we een unieke 'eco-service' aan de samenleving: wij kunnen koolstof die in de lucht zit, vastleggen in onze landbouwbodems. En we hebben er zelf nog baat bij ook. Het verbetert de bodemkwaliteit en maakt teelten weerbaarder tegen langdurige droogte of intense regenval.
Hoe doe je dat in de praktijk?
In 2021 zetten we een deel van ons akkerland om in een permanente teelt van grasklaver met kruiden. Op een ander perceel doen we aan agroforesty of boslandbouw. Daar plantten we 175 bomen in 3 rijen. Tussen de rijen door telen we voedergewassen voor onze koeien en doen we aan niet-kerende bodembewerking. Zo compenseren we jaarlijks 34 ton CO2 extra. Voor die bijkomende koolstofopslag ontvangen wij als boer zogenaamde 'carbon credits'. Bedrijven of fabrieken die hun CO2-uitstoot willen compenseren, kunnen hun steentje bijdragen voor het klimaat en deze credits kopen via https://claire-co2.com/.
Onlangs heb je de bodemkoolstof laten meten. Ben je tevreden over de resultaten?
We ontvingen inderdaad de eerste meetresultaten. Er werden 10 percelen bemonsterd waar we graskruiden gezaaid hebben en de bodemkoolstof was gemiddeld met 0.66 % gestegen, twee jaar na de vorige meting. Er zijn wel wat verschillen tussen de percelen, je ziet dat het met klavers en luzerne sneller gaat dan met agro-forestry en akkerbouw, maar op elk perceel is het koolstofgehalte gestegen. Ik was dus enorm blij en opgelucht. We behalen nu al het verhoogde koolstofpercentage in de bodem dat we voor ogen hadden en zijn zeker gemotiveerd om verder te doen!
Met welke uitdagingen krijg je te maken op jouw bedrijf?
In 1999 zijn we gestart met de hoevewinkel en kozen we ervoor om de risico’s te spreiden. Maar nu zitten we continu in een spreidstand tussen korte keten enerzijds en een deel bulkproductie anderzijds, waarvoor we eigenlijk moeten opschalen. We zijn klaar om met nieuwe producten op de markt te komen. Maar we moeten de investeerders dus ook meekrijgen in ons verhaal. Eigenlijk zijn we op zoek naar een ‘impactinvesteerder’.
Verandering in de bedrijfsvoering verloopt altijd met vallen en opstaan. Of het nu gaat om de omschakeling naar andere gewassen, andere manieren van grondbewerking of het experimenteren met algenkweek. Je ziet telkens nieuwe problemen, maar ook nieuwe oplossingen.
Hoe blijf je gemotiveerd?
We hebben bewust gekozen om onze tijd anders in te vullen en te besteden aan zaken die toekomstperspectief bieden: vezelhennepteelt, bakgraan, algen… je wil daar niet mee stoppen eens je die keuze hebt gemaakt. We hebben er veel uit geleerd. Wat de algen betreft is het risico voor ons. Nu zijn we ook met vezelhennep gestart en leveren we die aan een lokale bouwfirma die het risico op zich neemt. Bij het bakgraan dat we leveren aan een bakkerij uit de streek is het risico gedeeld.
En er zijn gelukkig ook belangrijke voordelen die ervoor zorgen dat we op dit pad verder willen gaan. Door meer grondgebonden en circulair te werken hebben we bijvoorbeeld geen problemen met het stikstofdecreet, zijn we veel minder afhankelijk van externe inputs en dragen we vooral ook bij aan een leefbare planeet voor onze kinderen.
Welke tip zou je willen geven aan landbouwers die de bodemkwaliteit op een natuur- en milieuvriendelijke manier willen verbeteren?
Als we als landbouwer de schimmels, bacteriën, planten en dieren weer met elkaar in balans brengen dan kunnen we ons voedsel goedkoper en autonomer produceren en dan bewijzen we de maatschappij echt een dienst op het vlak van klimaat, milieu en biodiversiteit.
We hebben zelf veel bijgeleerd door te praten met boeren en consumenten, overheden zoals de provincie en de gemeente, via het Regionaal Landschap Schelde en Durme, onderzoekers ook, universiteiten, ILVO,... Ook durven we eens luisteren naar belangenbewegingen. Vroeger was ik daar niet mee bezig, maar door kennis en ervaring samen te leggen leer je zoveel bij!
Er is heel veel innovatie in Vlaanderen, we hebben een enorme liefde voor technologie. Maar we moeten die inzetten in functie van een eerlijk en duurzaam voedselsysteem waarbij ook de landbouwer een eerlijke prijs krijgt.
Economie, ecologie en technologie zijn alledrie nodig om morgen duurzamer te zijn dan vandaag.