"Een goed gesprek vertelt je meer dan cijfers"
Maatwerk voor landbouw in het project Rivierherstel Leie
17 mei 2023
Met het project rivierherstel Leie wil de Vlaamse regering de natuur en het landschap in de Leivallei tussen Deinze en Wervik herstellen. De VLM kreeg de opdracht om de landbouw van het gebied in kaart te brengen en de effecten van het project op de landbouw te milderen door de werking van lokale grondenbanken. Nel Ghyselinck en Joséphine Van Acker vertellen hoe ze dat in de praktijk aanpakken.
Joséphine (links op de foto) maakt de landbouweffectrapporten (LER) op voor Rivierherstel Leie. Ze werkt bijna anderhalf jaar bij de VLM en komt niet onbeslagen op het ijs na een loopbaan waar ze vertrouwd raakte met de landbouwwereld. Nel kan bogen op twintig jaar ervaring als landbouweconoom bij de VLM. Na het opmaken van het eerste LER voor het project, coördineert ze nu het project Rivierherstel Leie.
Nel, jij bent projectleider van het project Rivierherstel Leie. ‘Projectleider’ is een veelomvattend begrip. Wat houdt jouw rol in de praktijk in?
Nel: Ik coördineer de werking van de twee lokale grondenbanken die actief zijn voor Rivierherstel Leie. Met één grondenbank kopen we grond aan voor het Agentschap Natuur en Bos (ANB). ANB wil op termijn 500 ha watergebonden terrestrische (of ‘aan land gebonden’) natuur realiseren in de vijftien deelgebieden van de Leievallei tussen Wervik en Deinze. Het is ANB dat de werken zal uitvoeren om die natuur op terrein te realiseren. Om de werken voor te bereiden, voeren wij in hun opdracht studies uit en maken we inrichtingsplannen op. Ik kan daarvoor rekenen op de ruggensteun van een projectteam met collega’s die deskundig zijn in de thema’s die van belang zijn in het gebied, zoals water, natuur, bodem, erfgoed, landschap, landbouw.
Met de tweede grondenbank werken we voor de Vlaamse Waterweg, dat de oude Leiemeanders wil herstellen en eventueel opnieuw aan de Leie wil koppelen. Naast de grondenbanken volg ik het opmaken van de landbouweffectenrapporten op. Vroeger ging ik daarvoor zelf de boer op, nu neemt Joséphine dat voor haar rekening.
Rivierherstel Leie lijkt een omvangrijke opdracht én een werk van lange adem?
Nel: Ja, dat mag je stellen. Voor de eerste beslissing van de Vlaamse Regering moeten we de klok terugdraaien naar december 2010. Zo’n grootschalig project volgt een traject dat soms met horten en stoten vooruitgaat. Maar na een periode waarin jaren lang weinig bewoog, heeft de Vlaamse Regering het project in september 2021 opnieuw vlot getrokken. Met de beslissing om twee intendanten in te schakelen kreeg Rivierherstel Leie opnieuw wind in de zeilen. De gouverneurs van de provincies Oost- en West-Vlaanderen nemen die rol van intendant op zich. Zij helpen mee bruggen te slaan naar iedereen die betrokkenen is in het project.
De beslissing van de Vlaamse Regering gaf jullie ook meer financiële slagkracht?
Nel: Dat is zo. Met een eigenaarstoeslag kan de eigenaar van gronden buiten het projectgebied rekenen op een toeslag van maximaal 20% bovenop de geschatte waarde van de grond. De eigenaar ontvangt ook een pachtaanvaardingstoeslag van 20% van de aankoopsom van de grond wanneer hij een pachter op zijn grond aanvaardt. Die stimuli zijn er gekomen naar het voorbeeld van de Sigma-grondenbank.
Nel Ghyselinck: "We ervaren dat de extra financiële middelen in de praktijk het verschil kunnen maken bij het onderhandelen over het kopen en ruilen van gronden."
Onderhandelen heeft met grond en dus met centen te maken. Dat kan een delicate evenwichtsoefening zijn. Wat moet een onderhandelaar kennen en kunnen om een onderhandeling tot een goed eind te brengen?
Nel: Het is een onbetaalbaar voordeel dat onze onderhandelaar een leerschool als herverkavelaar in ruilverkavelingsprojecten gehad heeft. Die ervaring, plus het doorzettingsvermogen om alle mogelijke pistes te onderzoeken voor de landbouwbedrijven, maken van hem een onderhandelaar in hart en nieren. Onderhandelen is ook een kwestie van veel rust en geduld aan de dag leggen. ‘Tijd brengt raad’ is een spreekwoord dat goed bij onderhandelen past.
Joséphine, de Vlaamse Regering heeft de VLM de opdracht gegeven om een landbouweffectenrapport (LER) op te maken voor Rivierherstel Leie. Waarom wordt een LER opgemaakt en hoe pak je dat aan?
Joséphine: Met het LER brengen we de effecten van het project op de landbouwbedrijven in het projectgebied grondig in kaart. We doen dat door gegevens over de landbouw en de bedrijven te verzamelen en te analyseren, in combinatie met gesprekken met de bedrijfsleiders. Een goed gesprek begint met een goede voorbereiding. Ik gebruik een Geografisch Informatie Systeem (GIS) – toepassing om de bedrijfssituatie in kaart te brengen. Voor ik het gesprek voer, bel ik met de landbouwer om het opzet wat meer toe te lichten. Tijdens het gesprek overlopen we samen een lijst met gegevens en vragen. Daarna verwerk ik alle gegevens in een infofiche die de landbouwer opnieuw kan doorspreken met mij. Alle gegevens worden dan anoniem in het rapport verwerkt. Dat geeft ons een samenhangend beeld van de landbouw in het hele gebied en een beter inzicht in hoe en waar de impact van het project kan doorwegen.
Vind je iedereen bereid tot een gesprek?
Joséphine: Voor een kleine minderheid kan er wat meer overtuigingskracht nodig zijn. Maar daar zet ik wel stevig op in, want ik vind het belangrijk dat elke bedrijfsleider aan het woord kan komen. Ik maak nu het LER op voor de landbouwbedrijven in de vijf deelgebieden die de Vlaamse Regering in 2021 bijkomend aangeduid heeft. Het gaat om 30 bedrijven en ik heb met alle bedrijfsleiders een gesprek kunnen voeren. Een goed gesprek leert je meer dan wat je louter uit cijfers kan halen. Je leert het gezicht achter het bedrijf kennen. Hoe ziet de landbouwer de impact van het project en waar wil hij met het bedrijf in de toekomst naar toe? Welk bedrijf heeft interesse om mee in te stappen in de lokale grondenbanken? De antwoorden op die vragen geven een kijk op de eigenheid van het bedrijf. Daardoor kunnen we met de lokale grondenbanken meer op maat van de noden van het bedrijf remediëren.
Nel: Werken op maat wil niet zeggen dat we voor elk bedrijf de perfecte oplossing vinden. Valse verwachtingen scheppen heeft geen zin. Dat doen we ook niet in onze dialoog met de landbouwers. We streven naar de best mogelijke oplossing.
Wie schuift er naast de bedrijfsleider nog mee aan de keukentafel voor het gesprek?
Joséphine: Soms zit de partner van de bedrijfsleider mee aan tafel, soms neemt ook de jongere of de oudere generatie deel aan het gesprek. Maar dat is geen vaste regel. Landbouwbedrijven draaien minder en minder op de inzet van de hele familie. De partner van de bedrijfsleider werkt misschien nog deeltijds mee op het bedrijf, maar heeft even vaak een bijberoep. Het kan gebeuren dat ook de boekhouder of de raadsman mee aan tafel zit. Dat geeft bij het binnenkomen al een idee welke richting het gesprek kan uitgaan. Soms kan er met open vizier gesproken worden, bij andere gesprekken voel je bij het begin wat afstand.
Nel: Elk gesprek heeft een eigen dynamiek. Je zou misschien verwachten dat vooral de leeftijd van de landbouwer of het type van bedrijf daarin het verschil kunnen maken. Zo ervaren wij dat niet. Het is moeilijk te voorspellen. Maar als we aan het begin van het gesprek soms op wantrouwen botsen, dan is dat aan het eind doorgaans toch een heel stuk opgeklaard.
De landbouwwereld is voortdurend in beweging, niet het minst de voorbije jaren. Komt dat naar boven tijdens de gesprekken?
Joséphine: Ja, dat gebeurt en dat is logisch. Een gesprek is tweerichtingsverkeer. Aan het begin neem ik de tijd om te luisteren. Naar de grote en kleine bekommernissen die naar boven komen. Naar de plannen voor morgen en de zorgen over wat de toekomst kan brengen, naar wat er omgaat in de eigen omgeving en in de wereld. Het stikstofdossier, het conflict in Oekraïne, …, er is geen gebrek aan gespreksstof.
Nel: Veel landbouwers vertellen graag. Het verbaast misschien, maar je mag niet vergeten dat wij soms de enigen zijn die gedurende de dag bij hen op het bedrijf over de vloer komen. We nemen de tijd om te luisteren. En dat loont.
Meer binnenscheepvaart, meer natte natuur
Het project Rivierherstel Leie is een onderdeel van het Europese Seine – Scheldeproject. In het Vlaamse Gewest heeft dat project het verbeteren van de bevaarbaarheid van de Leie tussen Gent en Wervik op het oog. Meer binnenscheepvaart helpt immers om het wegennet te ontlasten. De tweede doelstelling, waarin het project Rivierherstel Leie past, is het herstel van de natuur- en landschapswaarden in de Leievallei tussen Deinze en Wervik.