Lager nitraatresidu in de bodem in 2023 door goed groeiseizoen en natte weersomstandigheden

Tussen 1 oktober en 15 november 2023 liet de Mestbank 22.328 bodemstalen bij 9.969 landbouwers afnemen om te bepalen hoeveel nitraat er achterblijft na de oogst. Wat blijkt? Door het gunstige groeiseizoen bleef er minder nitraat achter in de bodem dan in voorgaande jaren. Nog opvallend: de uitspoeling naar het oppervlakte- en grondwater startte vroeger op het jaar. Dat kan een vertekend beeld geven in de metingen, een aandachtspunt voor al wie werkt met bodemstaalresultaten.

Hogere opname van nitraten door natte weersomstandigheden

Door de goede gewasgroei van 2023 namen de teelten meer nitraat op dan in 2022. In totaal voldeed 77% van de geëvalueerde percelen aan de drempelwaarden. In 2022 lag dat percentage nog op 63%. Voldoende neerslag tijdens de groeiperiode zorgt voor goede gewasgroei en opname van stikstof waardoor gemiddeld de nitraatresidu’s bij de start van de campagne lager zijn.

In 2023 bedroeg het gemiddelde gemeten nitraatresidu van alle percelen in de staalnamecampagne van de Mestbank 56 kg NO3--N/ha, de mediaan 41 kg NO3--N/ha. Dit ligt in de buurt van het milieukundig maximaal gemiddelde van 50 kg NO3--N/ha, nodig om de waterkwaliteit op een aanvaardbaar niveau te krijgen.

Uitspoeling startte al tijdens de meetcampagne

Het klimaat en de weersomstandigheden van 2023 waren eerder atypisch. Doorheen het jaar was er al meer neerslag gevallen dan normaal waardoor de bodem al vochtiger was. Ondanks de warme maand september bereikte de bodem door de natte oktobermaand sneller dan in andere jaren een verzadigingspunt. Dat resulteerde in een snellere uitspoeling van nitraat naar het grondwater. Naarmate de staalnamecampagne vorderde, werd er al minder reststikstof in het bodemprofiel gemeten.

Dat valt duidelijk te zien in de grondlagen: het nitraatresidu daalt het sterkst in de laag van 0-30 cm en neemt tijdens de staalnamecampagne het sterkst toe in de laag van 60-90 cm. Dat wijst op uitspoeling naar de onderste lagen, al tijdens de staalnameperiode. Dat zien we voor het eerst. In de voorgaande natte jaren (2015, 2016 en 2021) kwam dat niet voor.

Gemiddelde nitraatresidu per dag per bodemlaag (0-30 cm, 30-60 cm, 60-90 cm) met trendlijn.
Gemiddelde nitraatresidu per dag per bodemlaag (0-30 cm, 30-60 cm, 60-90 cm) met trendlijn.

Op zich heeft het tijdstip waarop de uitspoeling plaatsvindt geen impact op de waterkwaliteit. Wel kan het een vertekend beeld geven in de metingen. Niet alle nitraten die in de bodem achterblijven na de oogst, worden namelijk nog gemeten. Het kan dan lijken dat de landbouwer een juiste hoeveelheid mest heeft toegediend, maar dat er toch een overschot was dat al uitgespoeld was op het moment dat het bodemstaal genomen werd. Een belangrijk aandachtspunt voor al wie aan de slag gaat met de resultaten van bodemstalen!

Door de atypische weersomstandigheden is het niet mogelijk om af te leiden uit het nitraatresidurapport of er al dan niet duurzamer werd bemest. De weersomstandigheden spelen immers een bepalende rol. Zo liggen de residu’s in drogere zomers (2017-2020) traditioneel een stuk hoger dan in jaren met natte zomers. Gewassen nemen dan minder voedingsstoffen op en bemesting die in het voorjaar gegeven is, blijft in de bodem zitten. Naast de neerslaghoeveelheid spelen ook andere factoren een rol in het nitraatresidu, zoals de hoofdteelt, stikstofdepositie, emissieverliezen, mestproductie en het mestoverschot. 

Traditioneel hogere nitraatresidu’s bij aardappelen, sierteelt, boomkweek en groenten

Er zijn weinig verschillen in vergelijking met voorgaande jaren als het gaat over het nitraatresidu per teeltgroep. Aardappelen (gemiddeld 94 kg NO3--N/ha), sierteelt en boomkweek (gemiddeld 80 kg NO3--N/ha), groenten (gemiddeld 76 kg NO3--N/ha) en maïs (gemiddeld 62 kg NO3--N/ha) scoren hoog qua nitraatresidu.

Ook wanneer de huidige nitraatresidu drempelwaarden niet overschreden worden, is er nog uitspoeling van nitraat naar het grond- en oppervlaktewater. Daarom werden er door het Onderzoeksplatform duurzame bemesting lagere, milieukundige nitraatresidudrempelwaarden bepaald om aan de voorwaarden van de Nitraatrichtlijn en Kaderrichtlijn water te voldoen. Het gemiddelde nitraatresidu zou hiervoor minstens onder de 50 kg NO3--N/ha moeten liggen.

Gemiddelde en mediaan van het nitraatresidu (kg NO3--N/ha) per teeltgroep. De rode lijn toont de grens van het milieukundig maximaal gemiddelde voor het nitraatresidu.
Gemiddelde en mediaan van het nitraatresidu (kg NO3--N/ha) per teeltgroep. De rode lijn toont de grens van het milieukundig maximaal gemiddelde voor het nitraatresidu. 

Duurzaam bemesten blijft de boodschap

Landbouwers houden best rekening met de 4J’s: bemesten met de juiste mestsoort, de juiste dosis gebruiken, bemesten op het juiste tijdstip en met de juiste bemestingstechniek. Kiezen voor niet-nitraatgevoelige teelten, zorgt er ook voor dat minder nitraat achterblijft in de bodems.

In januari 2024 bracht de VLM de documentaire ‘Mestmeesters’ uit die meer inzicht biedt in duurzame bemesting en bodembewerking.

Nitraatresidurapport 2023 vanaf nu beschikbaar

Bekijk het nitraatresidurapport 2023 op de website van de VLM.

 

Voor meer inhoudelijke informatie:

Sofie Rombouts

Mestbeleid

Voor meer persinformatie:

Leen Van den Bergh

Woordvoerder VLM

 

Persberichten in je mailbox

Door op "Inschrijven" te klikken, bevestig ik dat ik het Privacybeleid gelezen heb en ermee akkoord ga.

Over Vlaamse Landmaatschappij

De NV Vlaamse Landmaatschappij is een Extern Verzelfstandigd Agentschap van de Vlaamse overheid onder de bevoegdheid van de Vlaams minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme.  

Voor de Vlaamse Landmaatschappij zijn een veerkrachtige open ruimte vol leven en een dynamisch platteland het antwoord op uitdagingen als de verstedelijking, de klimaatverandering en de achteruitgang van de biodiversiteit. We versterken de open ruimte en het platteland door te investeren in bodem- en waterkwaliteit, biodiversiteit, ruimte voor voedsel en sociale cohesie. We zorgen voor een kwaliteitsvol landschap en een gezonde omgeving, waar het goed is om te leven en te werken en waar er ruimte is voor ontspanning. 

Samen met lokale en bovenlokale belanghebbenden geven we het openruimtebeleid, het plattelandsbeleid en het mestbeleid vorm en voeren we het uit op het terrein. Zo dragen we samen met onze partners bij aan de realisatie van de Europese en Vlaamse natuur-, plattelands- en milieudoelen.

De VLM werd opgericht in 1988 en stelt ongeveer 600 personeelsleden te werk via 6 kantoren te Brugge, Gent, Brussel, Leuven, Herentals en Hasselt.

De foto's in onze perskamer zijn eigendom van de Vlaamse Landmaatschappij. Het gebruik van die foto's is toegestaan mits bronvermelding (copyright Vlaamse Landmaatschappij).

Neem contact op met