Mestrapport 2017
Verbetering waterkwaliteit verantwoordelijkheid van alle actoren in land- en tuinbouw
7 februari 2018
Uit het Mestrapport 2017 blijkt dat de waterkwaliteit nog niet genoeg is verbeterd, ondanks de geleverde inspanningen door de land- en tuinbouwsector en andere betrokken actoren. Hoopgevend is wel dat uit de resultaten van de controleacties door de Mestbank en uit de vaststellingen bij begeleiding blijkt dat er vooruitgang mogelijk is. Maar dan moet alles op alles gezet worden. “Als we een performante landbouw willen hebben in Vlaanderen op een beperkte ruimte en we de toekomstgerichte bedrijven een kans willen geven, dan moeten we aantonen dat dit kan, binnen de milieukundige randvoorwaarden. En dat is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle betrokken actoren.”, zegt minister Joke Schauvliege.
Sinds 2001 rapporteert de Vlaamse Landmaatschappij jaarlijks over de mestproblematiek in Vlaanderen via het Mestrapport. Het nieuwe Mestrapport 2017 geeft de hoogdringendheid van de realisatie van de waterkwaliteitsdoelstellingen aan en bevat volgende boodschappen voor de land- en tuinbouwsector en andere betrokken actoren.
Waterkwaliteit stagneert
Vlaanderen kende de afgelopen 15 jaar een gestage verbetering van de waterkwaliteit. De laatste vier winterjaren stagneert het percentage MAP-meetpunten voor oppervlaktewater met een overschrijding van de drempelwaarde van 50 mg nitraat per liter op 21%. Uit de waterkwaliteitsgegevens blijkt dat we het doel van maximaal 5% uit het 5de mestactieprogramma voor de periode 2015-2018 (MAP5) niet zullen halen. Er zijn weliswaar grote regionale verschillen, waarbij de bekkens van de Boven-Schelde, IJzer, Leie en Maas het hoogste percentage meetpunten met een overschrijding vertonen.
Sinds 2005 wordt een daling van de nitraatgehalten in het grondwater vastgesteld, maar in 2015 en 2016 zijn de nitraatconcentraties terug licht gestegen, mogelijks onder invloed van de weerssituatie. Het halen van de MAP5-doelstelling, een afname van de gewogen gemiddelde nitraatconcentratie op filterniveau 1 tot minder dan 32 mg nitraat per liter in 2018, is nog altijd haalbaar als het opnieuw tot een duidelijke concentratiedaling komt.
De doelafstand tot volledig normbereik voor fosfaat is nog veel groter dan voor nitraat, maar hier moet de verschillende dynamiek van beide nutriënten in het achterhoofd gehouden worden. De historisch opgebouwde fosfaatvoorraad in de bodem en het riviersediment zal nog verscheidende jaren aanleiding geven tot normoverschrijdingen. Op dit moment overschrijdt 67% van de MAP-meetpunten de milieukwaliteitsnorm voor fosfaat, wat iets beter lijkt dan de 3 voorgaande jaren.
Mestrapport biedt inzicht in de achterliggende cijfers
Het Mestrapport brengt de meststromen in Vlaanderen in kaart. Uit de recentste cijfers voor productiejaar 2016, blijkt dat er ongeveer evenveel mest werd geproduceerd als in het voorgaande jaar (126,7 miljoen kg N en 60,5 miljoen kg P2O5). De toename van de mestproductie van pluimvee en melkvee wordt vooralsnog gecompenseerd door een afname van de mestproductie van vleesvee en varkens.
De verstrenging van de bemestingsnormen heeft geleid tot een duidelijke daling van het gebruik van dierlijke mest op landbouwgrond tot 92,1 miljoen kg N en 40,6 miljoen kg P2O5 in 2016. Het gebruik van fosfaat uit dierlijke mest is relatief sterker gedaald dan het gebruik van stikstof, wat erop wijst dat fosfaat het beperkend element is bij bemesting. Anderzijds is het fosfaatgebruik minder sterk afgenomen dan de maximale afzetruimte voor fosfaat, wat er op wijst dat landbouwers deze plaatsingsruimte efficiënter benutten.
Mestverwerking blijft een belangrijke pijler van het mestbeheer. In 2016 is het aantal mestverwerkingscertificaten verder gestegen tot 39,8 miljoen. De rechtstreekse export van ruwe mest is gedaald, terwijl de export van verwerkte mestproducten is gestegen.
Al veel inspanningen geleverd, maar verdere verbetering is mogelijk
De resultaten van de controleacties door de Mestbank en de vaststellingen tijdens begeleidingsacties door de dienst Bedrijfsadvies en het Coördinatiecentrum Voorlichting en Begeleiding duurzame Bemesting (CVBB), wijzen er op dat er zeker nog vooruitgang mogelijk is.
Zo blijkt bijvoorbeeld dat een niet overdachte bemestingsstrategie in vele gevallen aan de oorzaak ligt van een te hoog nitraatresidu. Bij doorgelichte productiebedrijven blijkt dat er vaak ondoordacht wordt omgesprongen met de mestopslag of de mestafvoer, waardoor de nutriëntenbalans wel in evenwicht is, maar er toch te veel mest op het bedrijf blijft. Uit doorlichtingen die uitgevoerd werden bij grondloze tuinbouwbedrijven, blijkt dat de meest voorkomende inbreuken betrekking hadden op nutriëntenverliezen via lekkende folies of het niet of niet voldoende opvangen van drainwater of spuistroom. Uit de resultaten van de mestanalyses uitgevoerd tijdens terreincontroles, en de sensibiliserende acties rond de afvoer van varkensmest met onrealistisch hoge inhoudswaarde, blijkt dat er op het vlak van de mestsamenstelling nog veel verbetering mogelijk is.
Versterkte uitvoering van MAP5
De maatregelen van MAP5 dragen vooralsnog niet bij tot de verhoopte realisatie van de waterkwaliteitsdoelstellingen. Zonder vooruit te willen lopen op het volgende actieprogramma MAP6, is het nu al duidelijk dat bijkomende en gerichtere maatregelen nodig zullen zijn om een duidelijke verbetering van de waterkwaliteit te realiseren.
In de tweede helft van 2017 is een tussentijdse evaluatie voorzien voor Europa. Doordat in het winterjaar 2016-2017 geen verdere verbetering is opgetreden van de nitraatgehalten in het MAP-meetnet voor oppervlaktewater, worden vanaf 1 januari 2018 al twee nieuwe maatregelen ingevoerd.
In de focusgebieden wordt een 1 m brede teeltvrije strook verplicht langs alle waterlopen, ook de niet-gecategoriseerde. Op die strook moet een ander gewas geteeld worden dan op de rest van het perceel. Deze teeltvrije strook komt bovenop de reeds bestaande 5 m brede bemestingsvrije strook.
Vanaf 2018 wil de minister het naleven van de teeltvrije zone van 1 meter langs waterlopen in focusgebieden actief afdwingen door terreincontroles. De terreincontroles zullen worden uitgevoerd door toezichthouders van de Mestbank. Ook het bemesten van gewassen met kunstmest heeft een invloed op de waterkwaliteit. Daarom controleren de toezichthouders van de dienst Handhaving van de Mestbank, zowel tijdens het voorjaar als in het najaar, of kunstmest correct wordt gebruikt.
Daarnaast wordt vanaf 2018 een nieuwe aanpak voor de correctere bepaling van de mestsamenstelling geïmplementeerd. Vanaf 2018 zal de landbouwer de keuze hebben tussen ofwel een algemeen systeem met forfaitaire mestsamenstelling, ofwel een analysesysteem. De mogelijkheid om te werken met een bedrijfsspecifieke mestsamenstelling wordt ingevoerd, als vereenvoudiging van dit analysesysteem.
Gezamenlijke verantwoordelijkheid
De waterkwaliteit verbetert niet genoeg en de waterkwaliteitsdoelstellingen van MAP5 zijn ambitieus. Het is broodnodig om nu actie te ondernemen zodat de waterkwaliteit op korte termijn duidelijk verbetert. Er is nog vooruitgang mogelijk. Dat is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle betrokken actoren, in de eerste plaats de land- en tuinbouwsector, maar ook de verwerkers, vervoerders, veevoederleveranciers, landbouwconsulenten, …. Als iedereen zijn verantwoordelijkheid neemt, moet het mogelijk zijn opnieuw een kantelmoment te veroorzaken met een betere waterkwaliteit tot gevolg.