Mestverwerking in Vlaanderen biedt enkel bij performante werking oplossing voor hoge mestproductie

Gisteren rolde het parket van Antwerpen een netwerk rond mestfraude op, in samenwerking met onze diensten Handhaving en Bedrijfsdoorlichting van de Mestbank en de Afdeling Handhaving van het Departement Omgeving. Na vele maanden van volharding zijn we zeer tevreden dat deze illegale praktijken gisteren aan het licht zijn gekomen. Valsspelers ondermijnen immers de inspanningen van landbouwers, mestvoerders en mestverwerkers die wel volgens het boekje werken en alles in het werk stellen om tot een betere waterkwaliteit te komen. In dit artikel zoomen we in op mestverwerking in Vlaanderen. We schetsen de problemen die we vaststellen op het terrein en de kansen die zich aandienen om het tij te keren.


Op dinsdag 5 januari lichtte de Vlaamse Landmaatschappij het jaarlijkse Mestrapport toe aan de leden van de Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie in het Vlaams Parlement. De cijfers over de evolutie van de waterkwaliteit waren slecht en ondankbaar voor de groep van landbouwers en intermediairs, die jaar na jaar hun best doen om alle regels na te leven die moeten leiden tot een betere waterkwaliteit.

De twee meest in het oog springende oorzaken voor de malaise zijn volgens het Mestrapport het niet respecteren van de bemestingsregels en de problemen bij de mestverwerkingsinstallaties. In dit artikel zoomen we in op rol van de mestverwerkingssector. Om het tij te doen keren zetten we in op aangescherpte controles door de invoering van debietmeters in mestverwerkingsinstallaties en het faciliteren van innovatieve ontwikkelingen om meststoffen uit dierlijke mest te recupereren.  


Evolutie en noodzaak van mestverwerking in Vlaanderen

Bij de start van de Europese Nitraatrichtlijn in 1991 en de daaruit voortvloeiende Vlaamse Mestdecreten werd al snel duidelijk dat een duurzame oplossing moest gezocht worden voor het mestoverschot. Zo werd mestverwerking een onmisbare tak binnen de landbouwsector. Met de opstart van de Vlaamse mestverwerking werd de Vlaamse pioniersrol van de mestverwerking binnen Europa duidelijk.

In 2001 kon in Vlaanderen naar schatting slechts 65% van de dierlijke mest op de Vlaamse landbouwoppervlakte geplaatst worden. Daarom werd mestverwerking een belangrijke pijler van het mestbeleid om het nutriëntenoverschot weg te werken. Mestverwerkingsinstallaties schoten als paddenstoelen uit de grond in Vlaanderen. De manier waarop ze werken verschilt. Zo zijn er diverse technieken als biologie, vergisting en compostering.

In 2019 werd 126,6 miljoen kg stikstof en 59,3 miljoen kg fosfaat geproduceerd uit dierlijke mest. Dierlijke mest die niet op Vlaamse landbouwgronden kan gebruikt worden kan in 156 mestverwerkingsinstallaties in Vlaanderen verwerkt worden. De zogenaamde ‘biologie’, al dan niet in combinatie met andere technologieën, is de meest toegepaste techniek en wordt gebruikt in 116 van de 156 installaties. Bij die techniek zetten bacteriën ammoniak om naar nitraat, in aanwezigheid van zuurstof. Tijdens de denitrificatie wordt nitraat in afwezigheid van zuurstof op zijn beurt omgezet in het milieuneutrale stikstofgas. Er zijn 40 vergistingsinstallaties, waarvan er 26 installaties bijkomende technieken toepassen op het eindproduct om tot een totaalverwerking te komen. Verder wordt er op 38 installaties aan compostering gedaan.


Hoe weet de Mestbank hoeveel mest wordt verwerkt en geëxporteerd?

De mestverwerkingsinstallaties krijgen van de Mestbank mestverwerkingscertificaten voor de hoeveelheid stikstof uit Vlaamse dierlijke mest die ze verwerken. Ook de landbouwers die hun dierlijke mest exporteren, krijgen van de Mestbank mestverwerkingscertificaten. Die mestverwerkingscertificaten kunnen de landbouwbedrijven met een verwerkingsplicht gebruiken om te bewijzen dat ze voldoen aan de mestverwerkingsplicht.

De Mestbank heeft in 2019 mestverwerkingscertificaten (MVC) uitgereikt voor in totaal 40,2 miljoen kg stikstof uit Vlaamse dierlijke mest voor mestverwerking en export samen. Als we naar de evolutie kijken, zien we van 2007 tot 2017 een stijging van de hoeveelheid mest die verwerkt werd. De afname van het aantal MVC vanaf 2018 door verwerking is volledig te verklaren doordat de mest vanaf dan met correctere (vaak lagere) inhoudswaarden werd aangevoerd door een aanpassing in de regelgeving. Want als we kijken naar de hoeveelheid mest (uitgedrukt in ton) die door de landbouwers naar de mestverwerkingsinstallaties werd gebracht, zien we ook in 2018 en 2019 een stijging.

Maar weerspiegelen deze cijfers de realiteit?


Goed onderhoud en eerlijke administratie als spil tot betere waterkwaliteit

In de Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie, trokken de cijfers over de mestverwerkingsinstallaties heel wat aandacht naar zich toe. Uit het mestrapport blijkt immers dat in 2019 bij 16 mestverwerkingsbedrijven een doorlichting werd uitgevoerd en dat bij 15 bedrijven (12 in 2019 en 3 begin 2020) maatregelen werden opgelegd (94% van de doorgelichte installaties). In 2020 zijn er 23 mestverwerkers doorgelicht. Bij 13 bedrijven zijn er maatregelen opgelegd. Bij 2 werden geen maatregelen opgelegd. Bij de overige 8 bedrijven loopt het onderzoek nog.  

Zowel de diensten Handhaving als Bedrijfsdoorlichting van de VLM stellen tijdens omgevingscontroles regelmatig onregelmatigheden en problemen vast die onvermijdelijk een negatieve impact hebben op de waterkwaliteit. Zo zien de toezichthouders van de dienst Handhaving jaarlijks incidenten waarbij grote volumes mest kunnen ontsnappen door het overlopen, door het doorbreken van een lagune, door het losspringen van een koppeling, etc.  Zeker de installaties die intussen ouder aan het worden zijn of waar niet tijdig geïnvesteerd wordt in onderhoud of vernieuwing, vormen daarbij een risicogroep. Soms is de oorzaak nalatigheid, zoals het niet respecteren van veiligheidsmarges of gebrekkig onderhoud van de installatie, soms gaat het over opzettelijke lozing. 

Verschillende factoren kunnen leiden tot een omgevingscontrole bij een mestverwerkingsinstallatie, zoals een melding van derden, een vraag van de politie of het toevallig ontdekken van calamiteiten door de toezichthouders bijvoorbeeld tijdens het nemen van meststalen. In 2019 werden 32 omgevingscontroles uitgevoerd op mestverwerkingsinstallaties. Bij 14 van de 32 controles in 2019 (44%) werden inbreuken vastgesteld, waaronder ernstige inbreuken zoals lozing van effluent door bewuste nalatigheid van de eigenaar, scheuren in het effluentbekken of lekkages. Hier werd streng gesanctioneerd via een proces verbaal. In 2020 werden bij 41% van de omgevingscontroles bij mestverwerkers inbreuken vastgesteld. Telkens werd er streng gesanctioneerd via een proces verbaal. 

Helaas is dat niet het enige probleem. Het blijft voor de doorlichters van de Mestbank een grote uitdaging om de mestverwerkers de regels te doen naleven bij het correct aangeven van de mest die verwerkt wordt. Zo hebben de doorlichters dikwijls forse bedenkingen over de correctheid van de mestsamenstellingen, mestsoorten en volumes die op de documenten en aangiftes van de mestverwerkers staan. Uit berekeningen van de Mestbank blijkt immers meer dan eens dat de werkelijk aanwezige volumes niet overeenstemmen met wat er volgens de ingevulde documenten zou moeten aanwezig zijn in de diverse mestopslagen. In werkelijkheid komt er dan meer mest op het land dan op papier wordt aangegeven en worden de kosten van mestverwerking uitgespaard. In dat geval spreken we over mestfraude.  

Door die vorm van fraude, verdwijnen miljoenen kilo’s nutriënten illegaal in de bodem en spoelen ze uiteindelijk uit naar het grond- en oppervlaktewater.

In 2017 ging de grondige doorlichting van mestverwerkingsbedrijven van start. Dat resulteerde in 2018 in een aantal vaststellingen en gevolgen zoals aanpassingen, maatregelen, sancties en geldboetes. Door het opleggen van maatregelen en geldboetes probeert de Mestbank om de betrokken bedrijven in de juiste richting te krijgen. Het inzetten op het zelf uitvoeren van staalnames, het bijwonen van staalnames door derden en het opvolgen van de opgelegde maatregelen, vergt echter de nodige capaciteit van de Mestbank. Daarnaast is het nodig dat de doorlichters de doorgelichte bedrijven enkele jaren later opnieuw onder de loep nemen om na te gaan of de gewenste gedragsveranderingen effectief standhouden.

Aangezien die vaststellingen bij vrijwel elke bedrijfsdoorlichting werden gedaan, werd vanuit de Mestbank beslist om de kwestie met de mestverwerkingssector aan te kaarten. Uit het overleg met de sector bleek de noodzaak om meer duiding te geven bij het proces van bedrijfsdoorlichting bij de verwerkingsbedrijven. Dat gaf aanleiding tot 2 voorlichtingsvergaderingen in april 2019. Tijdens die vergaderingen werden de vaststellingen en de gevolgen die aan de bedrijfsdoorlichtingen verbonden werden, toegelicht. Ook werden een aantal kengetallen meegegeven waarmee de Mestbank rekening houdt. Op basis van de kengetallen, de beschikbare gegevens en vaststellingen lichtte de Mestbank toe waar de oorzaken van het verlies aan nutriënten zich situeerde.

De voorlichtingsvergaderingen en de doorlichtingen dienen eenzelfde doel: de Vlaamse mestverwerkingssector wijzen op haar essentiële rol om de mestbalans in Vlaanderen in evenwicht te houden. De sector moet kunnen aantonen dat zij  garant staat voor het oordeelkundig en correct verwerken van de aangevoerde producten en voor het oordeelkundig afzetten van de eindproducten.


Netwerkaanpak blijft nodig want frauderen gebeurt zelden alleen

Frauderen doe je niet alleen. Naast het doorlichten van tal van individuele bedrijven zet de dienst Bedrijfsdoorlichting van de Mestbank daarom meer en meer in op het doorlichten van een volledig netwerk van bedrijven. Vaak zijn meerdere bedrijven sterk met elkaar verbonden, soms met een mestverwerkingsinstallatie als grootste gemene deler en worden er gelijkaardige fraudemechanismen toegepast op die bedrijven. Als uitbaters van mestverwerkingsinstallaties in de fout gaan, zijn daar doorgaans niet alleen financiële voordelen aan verbonden voor de mestverwerker zelf maar doen vaak ook een reeks individuele landbouwers en mestvoerders daar hun voordeel mee. Mest die bijvoorbeeld in overleg met een erkend mestvoerder alleen op papier naar een mestverwerkingsinstallatie gaat, wordt naar landbouwpercelen gebracht en de uitgespaarde verwerkingskost wordt vermoedelijk tussen de betrokken partijen verdeeld. Iedereen wint daarbij, behalve het milieu.

Voor heel wat landbouwers is het afzetten van mest een belangrijke kostenpost. Zeker in economisch moeilijke tijden kan het voor landbouwers verleidelijk zijn om de kosten van de mestafzet te drukken en mee te stappen in een verhaal van ‘creatieve’ uitwegen. Zowel landbouwers als erkende mestvoerders die er toch aan meedoen, lopen het risico om forse administratieve geldboetes opgelegd te krijgen na een doorlichting van hun bedrijf. Als een aanbod om mest af te zetten te mooi lijkt om waar te zijn, is het dat doorgaans ook.


Debietmeters als belangrijk nieuw handvat voor controles op mestverwerkingsinstallaties

Om onregelmatigheden tegen te gaan en om tot een efficiëntere en adequate handhaving te komen nam de Vlaamse Regering in oktober 2020 een beslissing over de verplichte invoering van debietmeters bij de mestverwerkingsinstallaties. Uiterlijk op 1 januari 2022 moeten alle installaties debietmeters hebben op alle aan- en afvoerpunten, zodat de volumes die aan- of afgevoerd worden digitaal kunnen doorstromen naar de Mestbank. Ook op de sleutelposities binnen de bedrijven moeten er debietmeters geplaatst worden, zodat de Mestbank kan nagaan of de aangevoerde producten ook effectief verwerkt worden. Op die sleutelposities zijn vaak nu al debietmeters aanwezig voor de sturing van het verwerkingsproces, maar de digitale uitwisseling van die gegevens is ook hier nieuw.

De gegevens die de debietmeters registreren, zullen in realtime doorgestuurd worden naar de Mestbank, waardoor de controlemogelijkheden fors toenemen. De gegevens bevatten niet alleen de tijdstippen en volumes, maar ook de gegevens van de documenten waarmee meststoffen aan- of afgevoerd worden. De Mestbank zal die gegevens kunnen vergelijken met de AGR-GPS-gegevens van de betrokken transportmiddelen om na te gaan of er geen onregelmatigheden optreden. Dat nazicht kan op administratieve wijze gebeuren maar ook de toezichthouders van de dienst Handhaving zullen tijdens hun terreinwerkzaamheden in realtime die gegevens kunnen raadplegen, waardoor ze efficiënter en gerichter zullen kunnen controleren. Ook voor het uitvoeren van gerichte meststaalnames bieden de doorgestroomde gegevens nieuwe mogelijkheden. Nog al te vaak stelt de Mestbank vast dat de inhoudswaarden van afgevoerde eindproducten van de mestverwerkingsinstallaties niet overeenstemmen met de werkelijkheid. Effluent dat naar landbouwgronden wordt afgevoerd met een werkelijke samenstelling die hoger is dan wat op dat moment wettelijk toegestaan is, blijft een probleem.

Tot slot zullen de debietmeters ook een meerwaarde betekenen voor de doorlichters als ze een mestverwerkingsinstallatie controleren. Ze zullen bijvoorbeeld veel makkelijker kunnen nagaan of dierlijke mest die op papier aangeleverd werd ook daadwerkelijk in de installatie werd gelost. En voor de afvoer van bijvoorbeeld effluent zullen ze kunnen nagaan of er net voor het vertrek van het mesttransport effectief uit het correcte opslagbekken werd geladen.


Innovatieve technieken leiden tot recuperatie van nutriënten

De meeste verwerkingsinstallaties zijn biologieën gevolgd door vergisters en composteringsinstallaties. Die 3 technieken zijn ingeburgerd in de sector van de mestwerking en de landbouw.

Zowel op Europees als regionaal beleidsniveau is er veel aandacht voor de verschuiving van nutriëntverwijdering naar nutriëntrecuperatie, door reststromen efficiënter te gebruiken. Om die innovatie te ondersteunen, richtte de Vlaamse overheid het online platform Nutricycle op. Nutricycle  wordt gecoördineerd en uitgevoerd door de Universiteit Gent. Zij ontvangt daarvoor een subsidie vanuit middelen voor leefmilieu tot midden 2022. In 2020 werd een visie en missie uitgewerkt die dit jaar in een actieplan zal worden omgezet. De onderzoeksprojecten aan Vlaamse onderzoeksinstellingen over circulaire mestverwerking zijn terug te vinden op de website nutricycle.vlaanderen.

In een van de Nutricycle-projecten gaat men samen met de betrokken stakeholders op zoek naar nieuwe technieken om aan nutriëntenrecuperatie te doen. Concreet willen ze de minerale nutriënten N, P en K uit biomassa recupereren als organisch materiaal.

Transitie vraagt om nieuwe technieken. Het zou positief zijn dat mestverwerking ervoor kan zorgen dat de stikstof uit dierlijke mest volledig kan worden benut, zoals dat nu al het geval is bij kunstmest.

Nu wordt het gebruik van dierlijke mest strikt beperkt door de Nitraatrichtlijn, om te voorkomen dat de overtollige nutriënten uitspoelen naar de waterlopen. Als de mestverwerkers erin slagen om van dierlijke mest innoverende producten te maken die dezelfde gunstige eigenschappen hebben als kunstmest, kan op Europees niveau gewerkt worden aan een beleidskader om het statuut van die producten af te stemmen op dat van kunstmest.

De transitie van nutriëntverwijdering naar nutriëntrecuperatie, zal zowel op wetgevend vlak als op het terrein zorgen voor een nieuwe aanpak. De Vlaamse mestverwerkingssector zou daarin een pioniersrol kunnen vervullen door te investeren in innoverende technieken, zodra die beschikbaar zijn.

 

Meer info:

 

Leen Van den Bergh

Woordvoerder VLM

Bart De Schutter

Afdelingshoofd Mestbank

Persberichten in je mailbox

Door op "Inschrijven" te klikken, bevestig ik dat ik het Privacybeleid gelezen heb en ermee akkoord ga.

Over Vlaamse Landmaatschappij

De NV Vlaamse Landmaatschappij is een Extern Verzelfstandigd Agentschap van de Vlaamse overheid onder de bevoegdheid van de Vlaams minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme.  

Voor de Vlaamse Landmaatschappij zijn een veerkrachtige open ruimte vol leven en een dynamisch platteland het antwoord op uitdagingen als de verstedelijking, de klimaatverandering en de achteruitgang van de biodiversiteit. We versterken de open ruimte en het platteland door te investeren in bodem- en waterkwaliteit, biodiversiteit, ruimte voor voedsel en sociale cohesie. We zorgen voor een kwaliteitsvol landschap en een gezonde omgeving, waar het goed is om te leven en te werken en waar er ruimte is voor ontspanning. 

Samen met lokale en bovenlokale belanghebbenden geven we het openruimtebeleid, het plattelandsbeleid en het mestbeleid vorm en voeren we het uit op het terrein. Zo dragen we samen met onze partners bij aan de realisatie van de Europese en Vlaamse natuur-, plattelands- en milieudoelen.

De VLM werd opgericht in 1988 en stelt ongeveer 600 personeelsleden te werk via 6 kantoren te Brugge, Gent, Brussel, Leuven, Herentals en Hasselt.

De foto's in onze perskamer zijn eigendom van de Vlaamse Landmaatschappij. Het gebruik van die foto's is toegestaan mits bronvermelding (copyright Vlaamse Landmaatschappij).

Contact