Op het juiste spoor?

Evaluatie landinrichting spoor 2

Nieuwmunster ©VLM

De VLM heeft de doelstellingen en resultaten van het spoor 2 van landinrichting doorgelicht en geëvalueerd voor de periode 2019-2024. Met spoor 2 kunnen Vlaamse overheden en gemeente- en provinciebesturen de instrumentenkoffer van landinrichting inzetten om hun ruimtelijk beleid concreet vorm te geven.

Evalueren is leren en verbeteren. Zitten we op het juiste spoor? Wat leert de evaluatie ons en met welke inzichten en aanbevelingen kunnen we spoor 2 nog meer slagkracht geven? Met die vragen gingen we langs bij experten Hilde Van Leirsberghe en Peter Vleugels, die voor de VLM de opmaak van het evaluatierapport begeleidden. We laten ook drie ‘friskijkers’ aan het woord, die elk vanuit hun eigen expertise hun inzichten over spoor 2 landinrichting delen.

Hilde en Peter, wat is landinrichting spoor 2 precies? Wat is eigen aan het spoor, wat maakt het bijzonder?

Hilde: Met het spoor 2 van landinrichting kunnen andere overheden dan de VLM de instrumenten uit de instrumentenkoffer landinrichting toepassen om hun eigen projecten, plannen of programma’s te realiseren. De koffer is breed inzetbaar voor andere Vlaamse overheden, maar ook provincie- en gemeentebesturen kunnen ermee aan de slag om de ruimtelijke vraagstukken waarmee ze te maken hebben op maat en op een geïntegreerde manier aan te pakken. Met een inrichtingsnota zetten ze een duidelijke visie om in een concreet plan met maatregelen, leggen ze vast welke instrumenten ingezet worden om de maatregelen te realiseren en wie financiert.

Peter: Spoor 2 werd ​ in het leven geroepen opdat projecten, plannen en programma’s sneller op het terrein gerealiseerd zouden worden. Een andere reden was dat we nog meer wilden inzetten op samenwerking met private en lokale partners, met meer ruimte voor overleg en participatie.

Waarom hebben we het evaluatietraject opgezet? Wat levert het ons op?

Hilde: Het decreet landinrichting dateert van 2014 en voorzag heel wat nieuwe elementen om de landinrichting uit te voeren, onder andere de mogelijkheid om instrumenten ook uit kracht van wet in te zetten. De landinrichting werd net zo slagkrachtig als de ruilverkaveling. Tijdens de evaluatiemomenten nemen we de slagkracht van de nieuwe ontwikkelingen onder de loep. We willen hieruit leren om het nog beter te doen, niet zomaar vanuit de losse pols, maar met goede argumenten. Deze evaluatie levert ons die argumenten aan. We beschikken nu over een sterk verhaal met stevig onderbouwde aanbevelingen voor het decreet en het beleid, maar ook aanbevelingen die meer organisatorisch en operationeel van aard zijn.

Peter: Het doel van deze evaluatie is tweeledig. Aan de ene kant houden we de efficiëntie van de regelgeving en de procedures tegen het licht. Anderzijds onderzoeken we of het decreet het beoogde doel bereikt, en het dus tegemoetkomt aan de noden. Voor die beide doelstellingen gaan we op zoek naar aanbevelingen voor de toekomst. We doen dat op basis van ervaringen met de instrumenten en de verschillende sporen. Een belangrijk motief voor deze evaluatie is dus beleidsleren.

Peter Vleugels en Hilde Van Leirsberghe ©VLM, Leen De Neve

Spoor 2 kan ingezet worden sinds 2014. Hoeveel spoor 2-trajecten hebben we onder de loep kunnen nemen in het rapport? Zien jullie door de tijd heen evoluties in de doelstellingen van de projecten?

Hilde: Sinds 2014 zijn er 33 trajecten gestart, waarvan 20 een inrichtingsnota hebben opgeleverd. Acht van deze nota’s zijn goedgekeurd, vijf projecten zitten in de realisatiefase en één is voltooid.

Peter: We merken dat landbouw en natuur beleidsmatig de hoofddoelstellingen blijven. Maar omdat de focus van de projecten verruimd is van open ruimte naar bredere ruimtelijke vraagstukken, komen ook vraagstukken aan bod die zich binnen bebouwde gebieden afspelen. Denk bijvoorbeeld aan de overstromings- en verhardingsproblematiek.

 

Spoor 2 in de praktijk: dorpsontwikkeling door verhuis woonzone

Het polderdorp Nieuwmunster ligt in de gemeente Zuienkerke. In een zone van 1,5 hectare, bestemd als woongebied én beschermd als dorpsgezicht, ligt een leegstaande hoeve met bijhorende gronden die is aangeduid als bouwkundig erfgoed en die dus niet mag worden afgebroken. Het structuurplan van de gemeente zegt dat het bestaand juridisch aanbod aan woonmogelijkheden behouden moet blijven in de kernen. De gemeente en de private eigenaar willen de woonzone graag ontwikkelen om de dorpskern met 40 woningen uit te breiden. ​

Met het inzetten van de instrumentenkoffer van spoor 2 heeft de gemeente een oplossing voor dit complexe probleem. Herverkaveling uit kracht van wet met planologische ruil biedt de mogelijkheid om eigendommen én de bestemming te ruilen. De woonzone kan in haar geheel als bestemming verplaatst worden naar een meer geschikte plek in het dorp. Dit houdt in dat ook eigendom en gebruik van gronden moeten worden geruild. Naast deze oorspronkelijke doelstelling 'verhuis van woongebied' komt er ook meer openbaar domein om een nieuw wandel- en fietspad aan te leggen, wordt de waterhuishouding verbeterd en krijgt vervallen bouwkundig erfgoed een nieuwe toekomst als aantrekkelijk dorpsontmoetingscentrum met groene ruimte.

 

Welke aanbevelingen zijn voor jullie het meest urgent om in acties uit te werken? Wat is hét sterke punt van spoor 2 om uit te spelen, waar ligt nog ruimte om meer impact te hebben?

Hilde: Ik ben ervan overtuigd dat het nog belangrijker wordt om lokaal initiatief aan te trekken. Het spoor 2 van landinrichting houdt veel kansen in om beleidsprioriteiten zoals klimaatadaptatie, de bouwshift en de landbouwtransitie in de praktijk waar te maken. We moeten die koppelkansen voor de lokale partners beter in kaart brengen, meer inzetten op trainen en begeleiden om ervoor te zorgen dat zij enthousiast mee aan de kar gaan trekken. Want aan enthousiasme en interesse ontbreekt het op zich niet. Dat kwam tijdens de bevragingen en workshops voldoende naar boven. En onze instrumentenkoffer mag dan wel een erg krachtig hulpmiddel zijn om maatregelen te realiseren, toch merken we dat er nog flink wat werk aan de winkel is om de instrumenten beter bekend te maken en om de procedures zoveel mogelijk te vereenvoudigen. ​

Peter: We voelen dat we met spoor 2 op een scharniermoment zitten. De voorbije tien jaar mogen we een pionierstijd noemen. Een tijd van leren, van vallen en opstaan. Zoals Hilde aanhaalt, denk ik dat we de komende jaren met spoor 2 sterk kunnen inzetten op de koppelkansen: de kansen om een binnen één project geïntegreerde oplossing te vinden voor twee of meer ruimtelijke problematieken. Met de bouwshift, met landbouwtransitie, maar ook met de ontwikkelingen in het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, met het Stikstofdecreet, met natuurherstel, met PAS,… De dynamiek in de open ruimte ontwikkelt zich razendsnel en de uitdagingen voor Vlaamse en lokale overheden nemen meer en meer toe. Met de kracht van de instrumentenkoffer en de heldere afspraken die een inrichtingsnota van spoor 2 biedt, met nog meer afstemmen en coachen van onze Vlaamse en lokale partners, hebben we een antwoord klaar.

Het rapport werd recent overgemaakt aan het Vlaams Parlement.

Mischa Indeherberg: “investeer in een voortraject”

Het evaluatierapport werd voorbereid en onderbouwd met een enquête, interviews en workshops met initiatiefnemers, VLM-projectleiders en een aantal belangrijke getuigen. Eén van die getuigen is Mischa Indeherberg van Mieco-Effect. Hij maakte in opdracht van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) een inrichtingsnota over de bruine kiekendief.

Mischa, waarom heeft de initiatiefnemer ​ voor een spoor 2-traject gekozen?

ANB wenste bepaalde natuurdoelstellingen te realiseren in een openruimtegebied: de Linkerscheldeoever op het grondgebied van de gemeente Beveren en deels Sint-Gillis-Waas. Het gaat dus om 'een plan voor het behoud, de bescherming of de ontwikkeling van functies en kwaliteiten (met name dus op vlak van natuur) van de open ruimte' van een overheid als initiatiefnemer. Dat is nu net het kader van een spoor 2, wat de keuze logisch maakt. Voor de realisatie van de maatregelen worden in de inrichtingsnota instrumenten uit de instrumentenkoffer landinrichting ingezet, zoals beheerovereenkomsten landinrichting en grondenruil. Ook instrumenten buiten de koffer, zoals pasmuntovereenkomsten, komen aan bod.

Een pasmuntovereenkomst is een overeenkomst waarbij de overheid aan de landbouwer voor een bepaalde periode een bepaalde oppervlakte grond ter beschikking stelt. Op die grond kan de landbouwer specifieke teelten verbouwen voor eigen nut. In ruil (als 'pasmunt') voert de landbouwer een 'kiekendiefvriendelijk beheer' uit op eenzelfde oppervlakte grond die hij/zij al in gebruik heeft. Onder kiekendiefvriendelijk beheer wordt o.m. verstaan: grasklavers, luzerne, mengteelten van vlinderbloemigen en graansoorten.

Welke doelstellingen heeft de inrichtingsnota op het oog?

De doelstellingen zitten al vervat in de volledige naam van de inrichtingsnota: instandhoudingsmaatregelen foerageergebied Bruine kiekendief voor het Vogelrichtlijngebied ‘BE 2301336 Schorren en Polders van de Beneden-Schelde’. In de inrichtingsnota tonen we aan dat 150 hectare hoogwaardig foerageergebied in landbouwgebied kan volstaan om de instandhoudings-doelstellingen te halen. Door maatregelen te spreiden over het gebied verzekeren we dat alle kiekendieven die op de Linkerscheldeoever (zullen) broeden in de nabijheid van hun broedgebied voldoende voedsel zullen vinden. De inrichtingsnota omvat concreet de selectie van de focusgebieden voor foerageergebied bruine kiekendief, de uitwerking van de inrichtings- en beheermaatregelen ervan en de bijhorende instrumenten. Maatregelen en middelen (vergoedingen, beheerovereenkomsten, pasmuntovereenkomsten) worden door de inrichtingsnota beschikbaar.

Welke aanbeveling of leerpunt heb je voor toekomstige spoor 2-projecten?

De opmaak van een heus plan, waarin doelen en maatregelen ook concreet ruimtelijk gesitueerd en bezegeld werden door de inrichtingsnota, was eigenlijk het sluitstuk in een traject dat al jaren daarvoor gestart was. Als we één succesfactor en aanbeveling naar voren zouden schuiven is het juist dat. Zet, zeker in gebieden waar de uitdagingen in de open ruimte gevoelig liggen, niet zonder omzien van het begin af aan de stap naar landinrichting. Zorg dat je eerst voldoende tijd investeert in een voortraject waarin stakeholders elkaar leren kennen. Werk in eerste instantie aan pilootprojecten om dan, als het nodige vertrouwen opgebouwd is, afspraken met elkaar in de vorm van bijvoorbeeld een inrichtingsnota vast te leggen.

Een fauna-akker met luzerne voor de bruine kiekendief ©VLM, Ward De Groote

Evelyne Vercauteren en Wouter Billiet: “met spoor 2 kijken we ruimer dan alleen een bestemmingswijziging"

Evelyne Vercauteren en Wouter Billiet zijn ruimtelijke planners bij de provincie West-Vlaanderen, initiatiefnemer van de inrichtingsnota ‘Openruimtekamers Gaver-Essers’.

Waarom heeft de provincie West-Vlaanderen voor een spoor 2-traject met een inrichtingsnota gekozen?

De provincie zag een duidelijke nood aan uitbreiding van het provinciaal domein De Gavers. Dat heeft zowel een belangrijke natuurfunctie als een intensieve recreatieve functie. Door de recreatieve druk op het bestaande natuurdeel werd bijkomende ruimte noodzakelijk om beide functies duurzaam te versterken: extra natuurontwikkeling enerzijds en ruimte voor zachte recreatie anderzijds. Omdat ​ het domein begrensd wordt door woongebied en door landbouwpercelen, kwam een mogelijke uitbreiding al snel in aanraking met actieve landbouwzones — een gevoelige en complexe context.

Het was snel duidelijk dat er een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan zou opgemaakt worden om de nodige bestemmingswijzigingen te regelen. Maar omdat een klassiek RUP op zichzelf vaak onvoldoende garanties biedt voor een effectieve en tijdige realisatie, koos de provincie bewust om tegelijk met het RUP-proces een spoor 2-traject met inrichtingsnota te laten lopen. Dat instrument maakt het mogelijk om ruimer te kijken dan louter een bestemmingswijziging. Het biedt ruimte om vooraf na te denken over de concrete uitvoering, de financiering, de inzet van bijkomende instrumenten én een zorgvuldig flankerend beleid voor landbouwers en omwonenden die door het RUP met een impact geconfronteerd worden.

Welke meerwaarde heeft deze keuze in de praktijk gehad?

Het spoor 2-traject doorbrak de patstelling die dreigde te ontstaan wanneer enkel op een bestemmingswijziging zou worden gemikt. Door het proces expliciet te verbinden met uitvoering, timing en instrumentkeuze, kon de provincie duidelijke antwoorden bieden op vragen over hoe de uitbreiding zou worden gerealiseerd, welke middelen daarvoor zouden worden ingezet en welke perspectieven er waren voor betrokken landbouwers en omwonenden.

De meerwaarde lag vooral in het verplicht verkennen en uitwerken van een breed palet aan instrumenten - van verwerving en ruilmogelijkheden tot inrichting en toekomstig beheer. Hierdoor ontstond een realistischer, uitvoerbaar en transparant traject. Zeker de inzet van een lokale grondenbank heeft zijn meerwaarde bewezen voor de verwerving van de nodige gronden.

Welke aanbeveling heb je voor toekomstige spoor 2-projecten?

Een belangrijk leerpunt is om vanaf het begin sterk in te zetten op open communicatie met alle betrokken actoren, zeker wanneer landbouwers of eigenaars potentieel getroffen worden. Tijdig duidelijkheid creëren over mogelijkheden, onzekerheden en het verdere proces voorkomt wantrouwen en verhoogt het draagvlak.

Daarnaast loont het om al in een heel vroeg stadium de verschillende instrumenten grondig te verkennen en geen keuzes uit te stellen tot een latere fase. Een spoor 2-traject werkt het best wanneer uitvoering, financiering en flankerende maatregelen niet als bijlage maar als integraal onderdeel van de planvorming worden beschouwd.

Door dit traject integraal te doorlopen, moet je je tijdens de opmaak van het PRUP al buigen over complexere vragen zoals ‘hoe, wanneer, wie en met welke middelen’. Dat zorgt op termijn voor duidelijkheid en houvast om concreet aan de slag te gaan. Het vraagt om een goede samenwerking en afstemming met alle betrokken actoren, ook binnen de eigen organisatie.

 

 

 

Contacteer ons

Leen Van den Bergh

Woordvoerder VLM

Juul Adriaens

Adjunct-woordvoerder VLM

Els Seghers

Adjunct-woordvoerder VLM

Persberichten in je mailbox

Door op "Inschrijven" te klikken, bevestig ik dat ik het Privacybeleid gelezen heb en ermee akkoord ga.

Over Vlaamse Landmaatschappij

De NV Vlaamse Landmaatschappij is een Extern Verzelfstandigd Agentschap van de Vlaamse overheid onder de bevoegdheid van de Vlaams minister van Omgeving en Landbouw en van de Vlaams minister van Binnenland, Steden- & Plattelandsbeleid, Samenleven, Integratie & Inburgering, Bestuurszaken, Sociale Economie en Zeevisserij.  

Onder het motto ‘Samen versterken we de open ruimte’ maakt de VLM werk van een milieu- en natuurvriendelijke landbouw, een klimaatrobuuste open ruimte en een vitaal platteland. Daarvoor verbinden we landbouw- en milieudoelen, investeren we in complexe openruimtedossiers en faciliteren we samenwerkingsverbanden. Zo bieden we een antwoord op maatschappelijke uitdagingen zoals de klimaatverandering, de achteruitgang van de bodem- en waterkwaliteit, de afname van de biodiversiteit en de leefbaarheid op het platteland.

Samen met lokale en bovenlokale belanghebbenden geven we het openruimtebeleid, het plattelandsbeleid en het mestbeleid vorm en voeren we het uit op het terrein. Zo dragen we samen met onze partners bij aan de realisatie van de Europese en Vlaamse natuur-, plattelands- en milieudoelen.

De VLM werd opgericht in 1988 en stelt ongeveer 600 personeelsleden te werk via 6 kantoren te Brugge, Gent, Brussel, Leuven, Herentals en Hasselt.

De foto's in onze perskamer zijn eigendom van de Vlaamse Landmaatschappij. Het gebruik van die foto's is toegestaan mits bronvermelding (copyright Vlaamse Landmaatschappij).

Neem contact op met