“Plattelandsgemeenten krijgen meer financiële ruimte om openbaar domein te onderhouden”
Interview met Vlaams minister van plattelandsbeleid Hilde Crevits
31 januari 2025

Mevrouw de minister, u bent intussen al enkele maanden de Vlaamse minister van het plattelandsbeleid. Waar ziet u de grootste uitdagingen voor ons Vlaamse platteland?
Het Vlaams platteland ligt me heel nauw aan het hart. Niet alleen is het een essentieel deel van cultuur, economie en landschap, maar het is ook de plek waar bijna een derde van de Vlamingen hun thuis vindt. Dat maakt het een bijzondere, maar ook complexe regio.
We zien dat de plattelandsgemeenschappen volop in beweging zijn: ze groeien lichtjes, veranderen van samenstelling, en dat brengt zowel uitdagingen als mooie kansen met zich mee.
Eén van de zaken waaraan ik wil werken, is eenzaamheid. Op het platteland is die vaak minder zichtbaar, maar zeker aanwezig. Ik wil dat onze dorpen plekken zijn waar mensen elkaar kunnen ontmoeten en zich verbonden voelen. Ook de bereikbaarheid van voorzieningen is een belangrijke zorg: mensen moeten voor basisdiensten niet steeds naar de stad hoeven te pendelen. Dat geldt trouwens niet alleen voor voorzieningen, maar ook voor werkgelegenheid. De economische dynamiek blijft op het platteland wat achter, en dat mogen we niet zomaar laten gebeuren.
Een belangrijke vraag is ook hoe we onze open ruimte kunnen beschermen. Die ruimte is zó typisch voor het Vlaamse platteland en geeft onze dorpen hun eigenheid. Tegelijk hebben plattelandsgemeenten het financieel vaak moeilijker dan steden. Het platteland verdient een sterk en structureel beleid dat inspeelt op die noden en kansen.
Voor mij is het concept van het ‘verbonden dorp’ een mooi toekomstbeeld: dorpen waar mensen sociaal, fysiek en digitaal met elkaar in contact staan, en waar ook de publieke ruimtes – zoals scholen, dorpshuizen en pleinen – echt het hart van de gemeenschap vormen. Als we daarin slagen, bouwen we aan dorpen waar jong en oud met plezier wonen, werken, leven en ontspannen. Dat is een droom waar ik samen hard aan wil werken.
Welke prioriteiten ziet u voor het plattelandsbeleid de komende jaren?
De middelen voor plattelandsgemeenten via het openruimtefonds worden verhoogd met 62 miljoen euro vanaf 2026. Voor sommige gemeenten betekent dat een verschil van honderden duizenden euro’s per jaar. Dat is een belangrijke stap voor een eerlijkere verdeling van de financiering tussen gemeenten en steden. De plattelandsgemeenten krijgen zo meer financiële ruimte om het openbaar domein, zoals wegen en fietspaden, goed te onderhouden. Dat is noodzakelijk, want plattelandsgemeenten hebben veel meer kilometers per inwoner te onderhouden dan steden.
Daarnaast speelt het openruimtefonds ook in op uitdagingen die vroeger vooral in steden voorkwamen, maar nu steeds vaker ook plattelandsgemeenten raken. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de nood voor meer groene, publieke ruimte in de dorpskernen.
Ook gaan we het concept van ‘zorgzame buurten’ verder uitrollen op het platteland. De bedoeling is om zo de sociale samenhang op het platteland te versterken, mensen bij elkaar te brengen en jong en oud voor elkaar te laten zorgen.
En zoals ik al zei: de uitdagingen en kansen voor het platteland vragen om structurele oplossingen en financiering. Daarom wil ik een plattelandspact sluiten met de verschillende bestuursniveaus, de middenveldorganisaties en de plattelandsgemeenschappen.
Wat houdt dat plattelandspact precies in?
Het plattelandspact brengt de regering en het middenveld samen om zowel de problemen van het platteland aan te pakken, als de unieke troeven van het platteland optimaal te benutten. Met dat pact zetten we de stem van het platteland op de agenda en zorgen we dat alle spelers – ook binnen andere beleidsdomeinen – rekening houden met de noden en kansen van het platteland. Zo kunnen we de beschikbare budgetten efficiënt en doelgericht inzetten, zoals het LEADER-budget maar ook middelen binnen andere bevoegdheden die invloed hebben op het Vlaamse platteland.
Om het plattelandspact vorm te geven start ik met het ontwikkelen van een gedragen toekomstbeeld voor het Vlaamse platteland en een geïntegreerde, transversale plattelandsstrategie, om die visie te realiseren. Die plattelandsstrategie pakt de uitdagingen van plattelandsgebieden aan en versterkt de welvaart. Als minister van binnenlands bestuur en plattelandsbeleid coördineer ik zowel de opmaak als uitvoering van die strategie.
Ik doe dat natuurlijk niet alleen. Het plattelandspact geef ik samen met de provincies, de lokale besturen, de middenveldorganisaties en de plattelandsgemeenschappen vorm. Ook verwacht ik dat de collega’s binnen de Vlaamse Regering mee hun schouders zetten onder het plattelandspact, dat is ook afgesproken in het regeerakkoord. Concreet willen we dus in 2025 het plattelandspact ontwikkelen, samen met de stakeholders en betrokkenheid van de plattelandsgemeenschappen. Ik reken erop om in het voorjaar 2026 het pact te kunnen ondertekenen met alle betrokkenen.
Zowel voor de plattelandsstrategie als het plattelandspact doe ik een beroep op de medewerkers van de Vlaamse Landmaatschappij. Hun kennis van de uitdagingen en kansen op het platteland zijn onmisbaar om het geheel te blijven overzien en zo het pact vorm te geven en tot een succes te maken. Ze worden daarin ook bijgestaan door de medewerkers van het Agentschap Binnenlands Bestuur, die een grote expertise hebben in transversaal werken vanuit het stedenbeleid.
Welke kansen ziet u voor het Vlaamse platteland binnen het plattelandsbeleid op Europees niveau?
Ik stem mijn werk nauw af met collega Jo Brouns, die als minister van Omgeving en Landbouw hoofdonderhandelaar is voor het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) vanuit Vlaanderen. In het Europese plattelandsbeleid is het belangrijk om rekening te houden met de specifieke situatie van kleine regio’s zoals Vlaanderen.
Ik wil ervoor zorgen dat Vlaanderen mee profiteert van de verhoogde aandacht voor plattelandsbeleid op de Europese agenda. Ik wil vooral ook inzetten op een leefbaar platteland via het LEADER-programma.
LEADER is een belangrijke hefboom voor lokale plattelandsontwikkeling binnen Vlaanderen. We moeten de lokale plattelandsgemeenschap blijven stimuleren om samen aan de slag te gaan om hun dorpen levendig te houden, het landschap te onderhouden en te werken aan duurzame landbouw. Naast LEADER moeten we ook durven kijken hoe de andere EU-fondsen zoals EFRO (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling) en ESF (Europees Sociaal Fonds) kunnen ingezet worden om het Vlaamse platteland te versterken.
Tot slot onderzoek ik hoe we de Europese plattelandstoets in Vlaanderen kunnen toepassen. Dat instrument kan ervoor helpen zorgen dat nieuw Vlaams beleid beter afgestemd wordt op plattelandsregio’s. Zo zouden we bijvoorbeeld kunnen nagaan of voorzieningen of budgetten bepaalde plattelandsregio’s of plattelandsbewoners minder bereiken en de wetgeving eventueel aanpassen nog voordat het beleid in werking treedt.
Meer informatie