Resultaten nitraatresiducampagne 2022: er blijft nog te veel nitraat achter in de Vlaamse bodems

Tussen 1 oktober en 15 november 2022 moesten 11.031 Vlaamse landbouwers samen 30.175 bodemstalen laten nemen om een zicht te krijgen op het nitraatresidu op het einde van het groeiseizoen. Hoe hoger het nitraatresidu hoe meer nitraat kan uitspoelen naar het grond- en oppervlaktewater. Uit de meetcampagne 2022 blijkt dat er na de oogst nog te veel nitraat achterblijft in de bodem.

Omdat te veel nitraat in de bodem leidt tot een slechte waterkwaliteit, is het belangrijk om gericht en zuinig te bemesten zodat zo veel mogelijk meststoffen worden opgenomen door de planten en zo weinig mogelijk meststoffen achterblijven in de bodem.

In tegenstelling tot de trend van verbetering die werd vastgesteld in de periode 2012-2016, zit er sindsdien opnieuw meer nitraatresidu in de bodem, met uitzondering van het betere jaar 2021. Opvallend was dat in 2022 slechts 56% van alle stalen genomen werd tot een diepte van 90 cm, terwijl dat in de droge jaren 2018-2020 nog 75% was.

Als de ontbrekende nitraatresiduwaarden in de onderste bodemlagen aangevuld worden op basis van wat verwacht kan worden uit de stalen die wel tot 90 cm diep genomen werden, stijgt het gemiddelde nitraatresidu in 2022 aanzienlijk in vergelijking met 2021.


Hoogste nitraatresidu's bij aardappelen en groenten

Na de oogst blijft er op de Vlaamse landbouwpercelen gemiddeld 73 kg nitraat per hectare achter. Dat is ongeveer gelijk aan de eerste drempelwaarde. 68% van de perceelsevaluaties en 53% van de bedrijfsevaluaties waren gunstig (beneden drempelwaarde 1). ​ Een recente literatuurstudie heeft echter uitgewezen dat de milieukundige drempelwaarde om een goede waterkwaliteit te bereiken in vele gevallen lager moet zijn.

De hoofdteelt heeft een grote invloed op het nitraatresidu. Dat werd eerder al aangetoond in wetenschappelijk onderzoek (zie statistische analyse nitraatresidu). In 2022 werden de laagste waarden opgetekend bij grasland en bieten, de helft van de stalen heeft een nitraatresidu van ongeveer 30 kg NO3--N/ha of lager. Bij fruit en graangewassen heeft de helft van de stalen een nitraatresidu van respectievelijk ongeveer 35 kg NO3--N/ha en 60 kg NO3--N/ha of lager. De hoogste nitraatresidu’s komen voor bij aardappelen, groenten, sierteelt en boomkweek en maïs. Bij aardappelen heeft bijna 50% van de stalen een gemeten nitraatresidu van meer dan 120 kg NO3--N/ha.

Gemiddeld stijgt het nitraatresidu op het einde van de staalnamecampagne

De VLM analyseerde het effect van het staalnametijdstip op het nitraatresidu voor alle bodemstalen uit de staalnamecampagne van de Mestbank van 2015 tot en met 2022. Het gemiddelde nitraatresidu per dag is vrij stabiel binnen de staalnameperiode, met een lichte stijging de laatste dagen van de staalnamecampagne. Vermoedelijk is de stijging te verklaren doordat er later op het jaar meer mineralisatie is dan dat er nitraat wordt opgenomen door een (vang)gewas of dat er uitspoeling is.

De invloed van het staalnametijdstip verschilt per teeltgroep. Zo worden bij de teeltgroep groenten later op het jaar gemiddeld gezien lagere nitraatresidu’s gemeten.

7-daags lopende gemiddelde nitraatresidu (kg NO3--N/ha) van alle stalen bij de staalnamecampagne van de Mestbank van 2015 tot 2021.
7-daags lopende gemiddelde nitraatresidu (kg NO3--N/ha) van alle stalen bij de staalnamecampagne van de Mestbank van 2015 tot 2021.
7-daags lopende gemiddelde nitraatresidu (kg NO3--N/ha) per teeltgroep bij de staalnamecampagne van de Mestbank van 2015 tot en met 2021.
7-daags lopende gemiddelde nitraatresidu (kg NO3--N/ha) per teeltgroep bij de staalnamecampagne van de Mestbank van 2015 tot en met 2021.

Te weinig stalen werden tot de volledige staalnamediepte genomen in 2022

De nitraatresidumetingen worden uitgevoerd tot een diepte van 90 cm en dit in lagen van 30 cm. Door langdurige droogte kan het gebeuren dat de bodem niet volledig doordringbaar is. Daardoor wordt het moeilijker om grondstalen te nemen tot een diepte van 90 cm. In 2022 werd slechts 56% van alle stalen tot een diepte van 90 cm genomen. In de droge jaren 2018-2020 werd echter nog 75% van de stalen genomen tot een diepte van 90 cm. Door het nitraatresidu in de onderste laag niet mee te tellen verkrijgen landbouwers lagere nitraatresidu’s. Die resultaten geven een vertekend beeld van het werkelijke nitraatresidu in de bodem.

De ​ Mestbank zal ​ in de toekomst gerichter en meer controleren door controlestalen te nemen en daarbij ook controleren tot welke diepte de bodem doordringbaar is.

Als de ontbrekende nitraatresiduwaarden in de onderste bodemlagen worden gecorrigeerd verkrijgen we een jaargemiddelde nitraatresidu voor alle stalen van 94 kg NO3--N/ha. Dit aangevulde jaargemiddelde nitraatresidu geeft een betere inschatting van het globale werkelijke nitraatresidu in de bodem in Vlaanderen om te gebruiken bij de beleidsevaluatie.

Wat kunnen landbouwers doen om een laag nitraatresidu te behalen?

Als landbouwers bemesten volgens de 4 J’s, is de kans groter dat hun bodems in het najaar een laag nitraatresidu hebben. Bemesten volgens de 4 J’s, betekent bemesten met de juiste mestsoort, de juiste dosis gebruiken en bemesten op het juiste tijdstip en met de juiste bemestingstechniek. Kiezen voor niet-nitraatgevoelige teelten, zorgt er ook voor dat minder nitraat achterblijft in de bodems.

Meer informatie

Bekijk het nitraatresidurapport 2022 op de website van de VLM.

 

Contact

Voor meer inhoudelijke informatie:

Sofie Rombouts, Mestbeleid
Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel
T 02 543 73 54
sofie.rombouts@vlm.be

Voor meer persinformatie:

Leen Van den Bergh, diensthoofd Communicatie en woordvoerder VLM

Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel
GSM 0499 05 26 03

leen.vandenbergh@vlm.be

 

 

 

Persberichten in je mailbox

Door op "Inschrijven" te klikken, bevestig ik dat ik het Privacybeleid gelezen heb en ermee akkoord ga.

Over Vlaamse Landmaatschappij

De NV Vlaamse Landmaatschappij is een Extern Verzelfstandigd Agentschap van de Vlaamse overheid onder de bevoegdheid van de Vlaams minister van Vlaams minister van Omgeving en Landbouw en van de Vlaams minister van Binnenland, Steden- & Plattelandsbeleid, Samenleven, Integratie & Inburgering, Bestuurszaken, Sociale Economie en Zeevisserij.  

Voor de Vlaamse Landmaatschappij zijn een veerkrachtige open ruimte vol leven en een dynamisch platteland het antwoord op uitdagingen als de verstedelijking, de klimaatverandering en de achteruitgang van de biodiversiteit. We versterken de open ruimte en het platteland door te investeren in bodem- en waterkwaliteit, biodiversiteit, ruimte voor voedsel en sociale cohesie. We zorgen voor een kwaliteitsvol landschap en een gezonde omgeving, waar het goed is om te leven en te werken en waar er ruimte is voor ontspanning. 

Samen met lokale en bovenlokale belanghebbenden geven we het openruimtebeleid, het plattelandsbeleid en het mestbeleid vorm en voeren we het uit op het terrein. Zo dragen we samen met onze partners bij aan de realisatie van de Europese en Vlaamse natuur-, plattelands- en milieudoelen.

De VLM werd opgericht in 1988 en stelt ongeveer 600 personeelsleden te werk via 6 kantoren te Brugge, Gent, Brussel, Leuven, Herentals en Hasselt.

De foto's in onze perskamer zijn eigendom van de Vlaamse Landmaatschappij. Het gebruik van die foto's is toegestaan mits bronvermelding (copyright Vlaamse Landmaatschappij).

Neem contact op met