Ward De Keersmaecker bemest op het scherp van de snee

De 28-jarige akkerbouwer Ward De Keersmaecker uit Wolvertem is een bezige bij. Naast zijn voltijdse job als buitendienstmedewerker bij een Nederlandse fabrikant van aardappelproducten, werkt hij mee op de boerderij van zijn ouders. Samen bewerken ze zo’n 90-tal hectare. Ze ​ telen voornamelijk aardappelen, maar ook ​ maïs en wintertarwe. En daarnaast ook suikerbieten en wintergerst. Dieren houden ze niet.

Een behoorlijk deel van de grond in vast gebruik ligt in Sint-Amands. Een dorp in de provincie Antwerpen, op de rechteroever van de Schelde. Omdat daar gebiedstype 2 en 3 van toepassing is, moet het bedrijf gebiedsgerichte maatregelen nemen om de waterkwaliteit te verbeteren. Bijvoorbeeld minder bemesten en vanggewassen inzaaien. Omdat Ward en zijn ouders meer flexibiliteit willen voor het bedrijf, vragen ze een vrijwillige bedrijfsevaluatie aan bij de VLM. Als die gunstig is, krijgen ze een vrijstelling van de gebiedsgerichte maatregelen. Ward heeft er het volste vertrouwen in dat die vrijstelling er komt, want het bedrijf heeft al jarenlang goede nitraatresidu’s op haar percelen.

Waarom is een vrijstelling van de gebiedsgerichte maatregelen belangrijk voor jullie? ​
In deze streek met wat minder vruchtbare landbouwgronden, zitten we met veel maïs in het bouwplan. Wintertarwe is een mooie teelt, ook voor de bodem, maar die is hier niet zo rendabel. Als we al eens ruilen met een landbouwer in de buurt die prei of spruiten teelt, is het moeilijk om aan de vanggewasverplichting te voldoen. Om tijdig voldoende vanggewassen te kunnen inzaaien, was ik dit jaar genoodzaakt om een deel van de maïs als snijmais te verkopen. Daardoor hebben we ruim 500 euro per hectare laten liggen.

Een laag nitraatresidu hangt samen met een slimme bemesting. Hoe pak jij dat aan?
Ik werk zoveel mogelijk niet-kerend, wat betekent dat ik in normale omstandigheden niet ploeg. In het voorjaar begin ik de werkzaamheden graag iets later. Het is belangrijk om lang genoeg te wachten tot de grond droog genoeg is. We bemesten meestal met een bouwlandinjecteur. Heel snel daarna leggen we de bodem klaar. We laten alles kort op elkaar volgen want in het voorjaar kan de grond snel uitdrogen en hard worden.

Bemest je bij of geef je alle bemesting ineens? ​
Ik probeer de ruimte die ik op het bedrijf krijg om dierlijke mest te gebruiken optimaal te benutten omdat ik dierlijke mest een waardevol product vind. Op alle percelen laat ik quasi dezelfde dosis toedienen. We bemesten via het systeem van burenregeling en voor de naburige landbouwers is het gemakkelijk om op elk perceel dezelfde hoeveelheid op te brengen. We hadden vroeger melkvee en mijn vader laat digestaat naar de mestkelder brengen in opslag. Er kan dan van thuis uit gereden worden. We laten altijd een monster nemen van de inhoud. Dat geeft veel inzicht. Op basis van de bodemanalyses, stuur ik bij met kunstmest, net voor de bodembewerking, of in de rij.

Zegt gefractioneerde bemesting jou iets? ​
Ja, zeker bij de tarwe, dat is vanzelfsprekend. En bij de aardappelen, waar nodig. Teelttechnisch heeft het zeker zijn voordelen om te fractioneren. Want te veel stikstof, zeker in het begin van de ontwikkeling van de plant, is niet altijd een voordeel. Zelf fractioneer ik meestal niet, maar kies ik ervoor om beredeneerd te bemesten met de basisbemesting en niet meer dan nodig te geven.

Ik vind het belangrijk om vakmanschap te koppelen aan cijfers, aan onderzoeksresultaten. Ik haal vaak dingen uit Amerikaanse studies. Heel lichte zandgrond kan bijvoorbeeld maar een bepaalde hoeveelheid nutriënten vasthouden en vooral nitraat is heel gevoelig aan uitspoeling. Als je weet dat de grond maar 80 eenheden nitraat per hectare kan vasthouden, gooi er dan niet meteen 200 eenheden op.

Ward: "Ik vind het belangrijk om vakmanschap te koppelen aan cijfers, aan onderzoeksresultaten. Ik haal vaak dingen uit Amerikaanse studies."
Ward: "Ik vind het belangrijk om vakmanschap te koppelen aan cijfers, aan onderzoeksresultaten. Ik haal vaak dingen uit Amerikaanse studies."

Uit de bemestingsproeven van bijvoorbeeld het PCA of andere instanties, komt fractionering er globaal gezien positief uit. Toch zie je ook dat volledige bemesting voor de teelt vaak nog niet de slechtste optie is. Dan kunnen de bodemprocessen al vroeger op gang komen en dan kan de plant de voedingsstoffen die ze nodig heeft sneller opnemen. Dan loop je niet het risico dat je te laat komt. Maar er is niks mis met fractioneren, als het past volgens de weersomstandigheden.

Hoe komt het dat je zo zeker bent als het gaat over jullie nitraatresidu’s? Hoe kunnen jullie onder die drempelwaardes blijven? Heb je een verklaring waarom het bij jullie lukt en het op andere plaatsen moeilijker is? ​
Ik probeer optimale omstandigheden te creëren zodat de gewassen zich zo goed mogelijk kunnen ontwikkelen. Daarvoor is een geïntegreerde aanpak nodig. Eén voorbeeld is de Ph van de bodem. Ook ervoor zorgen dat de werkzaamheden op het juiste moment gebeuren. Zo maak je als landbouwer het verschil. En ervoor zorgen dat je je percelen kent en als je ze niet kent een analyse te doen. En ja, dan zit ik met grote verschillen. Voor een aardappelteelt van hetzelfde ras kan het zijn dat ik 50 eenheden verschil heb in stikstofbemesting.

Ik vind wel dat we aan de onderkant van de plantbehoefte komen met wat wettelijk toegelaten is, zeker in gebiedstype 2 en 3. Dan zit je op de grens van het economische. Ik vind dat de bemesting juist moet zijn. En dan krijg je een plant die zich ontwikkelt zoals het moet en dan neemt die ook meer stikstof op.

Kunstmest probeer je te beperken? ​
Ja, ik probeer vooral de mogelijkheden die ik heb met dierlijke mest volledig te benutten en bij te sturen met kunstmest. Een voordeel is wel dat je correcter kan doseren en ook een mogelijk onevenwicht in de bodem kan bijsturen.

Hoe speel je in op de veranderende weersomstandigheden? ​
Ik zet in op robuuste cultivars van tarwe, maïs en aardappelen die tegen een stootje kunnen. Zo hoop ik dat de plant de nutriënten nog goed kan opnemen, ook in minder groeizame omstandigheden. Een bodem in goede conditie, stevige cultivars, op tijd de grond in, niet te vroeg niet te laat, de optimale omstandigheden creëren, kijken naar wat de teelt nodig heeft... En dat allemaal afstemmen. Zo doe ik het. Ik kies waar mogelijk voor variëteiten die efficiënt omspringen met nutriënten, die wat minder stikstof nodig hebben, bijvoorbeeld bij aardappelen. ​

Toch hebben jullie één perceel met een nitraatresidu net boven de drempelwaarde. Hoe komt dat? ​
Het is een perceel dat aan de Scheldedijk ligt in Sint-Amands. Vroeger overstroomde dat altijd in de winter, met veel rijke slibafzetting tot gevolg. De grond daar is zwarte klei met 6% organische koolstof. We bemesten daar serieus minder en toch halen we er goede opbrengsten. Omdat de bodem daar heel veel nutriënten levert. Ik bemest daar bijna aan de halve dosis stikstof. Bijvoorbeeld voor 14 ton korrelmais geef ik 100 eenheden werkzame stikstof. En voor 10 à 11 ton wintertarwe 120 eenheden, waar het anders eerder naar de 200 kg gaat voor die opbrengsten. Maar we zijn er bijna, de overschrijding was beperkt.

Hoe kijk je verder naar de uitdagingen van de toekomst? ​ ​
Ik ben daar vaak mee bezig, de uitdagingen zijn niet min. Op technisch vlak ben ik bewust bezig met de dingen en vind ik kennis aanbrengen heel belangrijk. Op de structurele problemen hebben we als individu minder invloed. De wetgeving wordt strenger en de administratieve last op onze bedrijven neemt toe. Een compensatie voor de vele inspanningen die de sector levert en zal leveren is eigenlijk op zijn plaats. ​ Vandaag worden er steeds meer vragen gesteld bij ons voedselproductiesysteem en hoe natuur, milieu, landbouw en industrie samen kunnen sporen. Enerzijds terecht, er moeten ​ inspanningen geleverd worden. En het is niet alleen voor het milieu, maar ook landbouwkundig interessant om daar mee bezig te zijn. Maar we mogen anderzijds niet vergeten, zeker gezien de actualiteit, dat we niet lichtzinnig moeten omspringen met de voorziening in onze basisbehoeften. Pleiten voor een doordachte bescherming van onze landbouw(sector) is vandaag misschien niet populair, maar volgens mij wel erg relevant.

 

Lees ook: Aardappelen gefractioneerd bemesten: telers wisselen ervaringen uit bij B3W

 

Persberichten in je mailbox

Door op "Inschrijven" te klikken, bevestig ik dat ik het Privacybeleid gelezen heb en ermee akkoord ga.

Over Vlaamse Landmaatschappij

De NV Vlaamse Landmaatschappij is een Extern Verzelfstandigd Agentschap van de Vlaamse overheid onder de bevoegdheid van de Vlaams minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme.  

Voor de Vlaamse Landmaatschappij zijn een veerkrachtige open ruimte vol leven en een dynamisch platteland het antwoord op uitdagingen als de verstedelijking, de klimaatverandering en de achteruitgang van de biodiversiteit. We versterken de open ruimte en het platteland door te investeren in bodem- en waterkwaliteit, biodiversiteit, ruimte voor voedsel en sociale cohesie. We zorgen voor een kwaliteitsvol landschap en een gezonde omgeving, waar het goed is om te leven en te werken en waar er ruimte is voor ontspanning. 

Samen met lokale en bovenlokale belanghebbenden geven we het openruimtebeleid, het plattelandsbeleid en het mestbeleid vorm en voeren we het uit op het terrein. Zo dragen we samen met onze partners bij aan de realisatie van de Europese en Vlaamse natuur-, plattelands- en milieudoelen.

De VLM werd opgericht in 1988 en stelt ongeveer 600 personeelsleden te werk via 6 kantoren te Brugge, Gent, Brussel, Leuven, Herentals en Hasselt.

De foto's in onze perskamer zijn eigendom van de Vlaamse Landmaatschappij. Het gebruik van die foto's is toegestaan mits bronvermelding (copyright Vlaamse Landmaatschappij).

Contact