“We willen écht impact creëren voor onze wilde bestuivers”
Interview met Tine Ketelaars van provincie West-Vlaanderen, partner in het project PolliConnect
3 juli 2025

Dag Tine, waarom heeft de provincie zich aangesloten bij PolliConnect?
“De interesse in wilde bestuivers leeft al langer bij de Provincie. De populaties staan sterk onder druk door de versnippering van het landschap en het gebruik van pesticiden. De open ruimte is gegeerd voor vele doelen en het creëren van gezonde leefgebieden voor bijen en andere bestuivers is daarbij helaas niet altijd prioritair. Daarom hebben we al jaren een West-Vlaams kruisbestuiversplan, waarbij we samenwerken met de regionale landschappen en de West-Vlaamse gemeenten. Om de impact te verhogen hadden we zelf een gelijkaardig projectidee ontwikkeld rond solitaire bijen en hebben dat gepitcht tijdens een jaarlijks event van Interreg Noordwest-Europa. Daar bleek dat onze ideeën sterk overeenkwamen met die van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM), die samen met de Universiteit Gent al werkte aan een projectvoorstel om innovatieve maaitechnieken voor bestuiversvriendelijk beheer uit te testen. Die samenwerking bouwde voort op inzichten uit het eerdere Interreg-project BEEspoKE. We besloten onze krachten te bundelen in plaats van concurrerende projecten op te zetten en zijn heel blij dat we geselecteerd zijn.”
Wat willen jullie bereiken met PolliConnect?
“We willen betere leefgebieden creëren voor wilde bestuivers, vooral voor solitaire bijen, zodat de populaties weer toenemen. Tegelijkertijd willen we kennis opbouwen, testen wat werkt en succesvolle praktijken delen met andere partners en regio’s in Europa. De betrokkenheid van burgers en landbouwers speelt daarin een sleutelrol.”
Welke rol neemt de provincie op in het partnerschap?
“In het project coördineren we, samen met onze Franse partner Pas-de-Calais, de living labs die opgezet worden in 6 verschillende landen. Daarnaast voeren we zelf één van de 8 ‘living labs’ uit. In West-Vlaanderen creëren we een testomgeving rond een oude spoorwegbedding, de Trimaarzate. Dat is een fiets- en wandelpad van ongeveer 8 kilometer. Het is een groene as, die we willen we omvormen tot een bestuiversvriendelijk landschap. We focussen op 3 pijlers: een aangepast maaibeheer waarbij we testen met verschillende maaihoogtes en maaitijdstippen, betrokkenheid van de lokale gemeenschap en een landschapsbrede benadering. Daarbij springen we als het ware in onze helikopter en kijken we vanop een afstand naar het landschap om kansen voor natuurverbindingen te vinden. We werken hier kleinschalig, maar met het oog op opschaling. We zoeken naar technieken en maatregelen die ook elders toepasbaar zijn en willen die kennis via het project delen, zodat we niet allemaal telkens opnieuw het warm water moeten uitvinden.”
Welke concrete acties plannen jullie of hebben jullie al ondernomen?
“We hebben al toffe dingen gedaan! Zoals een eerste veldbezoek aan de Trimaarzate per fiets, met de plaatselijke Natuurpuntafdeling, en een participatieavond voor alle inwoners binnen een straal van 500 meter rond het traject. Die avond leverde veel nuttige input op. Ondertussen zijn er negen trajecten met burgers opgestart en testcases met landbouwers: zo bekijkt een landbouwer of hij 3,5 hectare bloemenmengsel kan inzaaien, waarbij we willen onderzoeken welke mengeling het meest geschikt is als voeder voor zijn koeien. We willen ook bewoners motiveren om hun tuinen bijvriendelijker te maken. Maar bloemenmengsels die goed zijn voor bestuivers, vinden zij niet altijd mooi. We gaan nu met hen in gesprek om te bekijken hoe we ecologie en esthetiek met elkaar kunnen verzoenen.”
Werkt de provincie ook samen met andere actoren zoals gemeenten of landbouwers?
“Zeker. We hebben al overleg gehad met twee van de vier betrokken gemeenten rond de Trimaarzate, waaronder kruisbestuiversgemeente Zwevegem, waar onlangs een ‘bijenfietsroute’ werd geopend. We werken ook nauw samen met het Regionaal Landschap Leie en Schelde, dat veel terreinexpertise heeft. Met de bedrijfsplanner van de VLM bereiden we bedrijfsbezoeken voor om landbouwers te betrekken.”
Hoe wordt de impact op bestuivers gemeten?
“De Universiteit Gent is verantwoordelijk voor de wetenschappelijke ecologische monitoring. Dit jaar voeren we een nulmeting uit. Ons doel is om een gemiddelde stijging van 20% in de bestuiversparameters te realiseren tegen het einde van het project in 2029. Daarnaast ontwikkelen we binnen het project ook een vrijwilligersnetwerk voor monitoring en verzamelen we data in een centrale database. De maatschappelijke impact meten is moeilijker, maar staat wel op onze radar.”
Het project is nog maar net gestart, maar wat wil de provincie op langere termijn bereiken?
“We willen het beleid duurzaam verankeren. De ervaringen uit het project zullen de basis vormen voor een sterker, aanbodgestuurd bestuiversbeleid richting de gemeenten en andere actoren. We zien onze rol als brug tussen burger en beleid, en willen een positief verhaal brengen waar mensen graag aan meewerken.”
Wat verwacht de provincie van de andere projectpartners, zoals de VLM of Europa?
“We rekenen op de VLM als lead partner voor een goede coördinatie van het project: heldere afspraken, procesbegeleiding en rapportering. Daar heeft de VLM veel ervaring mee. We hebben er dan ook alle vertrouwen in. We rekenen ook op Europa voor structurele ondersteuning. De uitdaging is groot, en langdurige inzet voor wilde bestuivers is nodig.”
Jullie hebben er duidelijk zin in?
“We kijken er met veel enthousiasme naar uit om van andere partners en regio’s te leren. Het is een sterk partnerschap met een duidelijke missie. We voelen dat we op het juiste niveau werken om impact te hebben – en dat motiveert ons elke dag.”
🎯 PolliConnect is een Interreg-project dat loopt tot juni 2029 en partners uit zes landen samenbrengt rond één gezamenlijke missie: de leefomgeving voor wilde bestuivers verbeteren via lokale actie en internationale kennisdeling.
Meer info: https://www.vlm.be/nl/projecten/Paginas/POLLICONNECT.aspx