Grond voor samenwerking

Voor landbouwers is toegang tot grond essentieel. Tegelijk zoeken ze manieren om hun bedrijfsvoering aan te passen, zodat ze weerbaar zijn tegen nieuwe uitdagingen zoals klimaatverandering. Ze willen bijdragen aan maatschappelijke doelen, zoals het verbeteren van de milieukwaliteit. De VLM werkt samen met andere overheden om landbouwers daarbij te ondersteunen en start zelf voorbeeldprojecten op. Eva Kerselaers coördineert dit voor de VLM en licht in dit artikel toe waarom publieke landbouwgrond een sleutelrol speelt. Aan projectleiders Brecht Igodt en Sabine Caremans vragen we hoe de VLM gronden in publieke eigendom inzet in de pilootprojecten Izenberge en Tanghof.

Landbouwer aan het werk in het Dijleland ©VLM

Eva Kerselaers: “Met publieke landbouwgrond bedoelen we grond die in eigendom is van lokale, provinciale, Vlaamse en federale overheden, OCMW’s en kerkfabrieken. Ook de VLM bezit publieke gronden om maatschappelijke doelen te realiseren. Als overheden publieke landbouwgrond beschikbaar stellen voor landbouwbedrijven, dragen ze bij aan een betere toegang tot grond voor landbouwers. Door die toegang te koppelen aan vernieuwende en duurzame landbouwpraktijken, ontstaat er een krachtige hefboom om landbouw verder te verduurzamen. Publieke gronden bieden zo gedeelde kansen voor overheden en landbouwers om constructief samen te werken en gemeenschappelijke doelen te bereiken.”

Eva Kerselaers ©Laura Detremmerie

Geen randfenomeen 

“Het verhaal van publieke landbouwgrond is allesbehalve een randfenomeen. Onderzoek van het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) toont aan dat 214.000 ha of 17% van Vlaanderen en Brussel in publieke eigendom is. 53.000 hectare daarvan is publieke landbouwgrond. Voor één op vijf beroepslandbouwers bestaat hun bedrijfsoppervlakte voor meer dan 10% uit grond die ze in gebruik krijgen van een publieke instelling. De manier waarop publieke instellingen met die gronden omgaan, bepaalt dus mee de toekomst van de landbouw. Steeds meer overheden beseffen dat. Tegelijk is het voor lokale besturen met beperkte middelen niet eenvoudig om het beheer van hun gronden volledig zelf op te nemen.”

Hefboom voor duurzame lokale landbouw  

“Overheden hebben een actief grondbeleid voor verschillende beleidsdoelstellingen. Ze kopen gronden om wegen aan te leggen, om natuur te creëren en water te bufferen, voor haveninfrastructuur, voor sociale woningen, ziekenhuizen… maar nog niet voor landbouwdoeleinden. De VLM heeft via haar projectwerking en via grondenbanken soms voor langere tijd ruilgronden ter beschikking. We realiseren hiermee nu al voorbeeldprojecten voor landbouwdoeleinden. Met Perkuus en Grassroots creëerden we kansen voor lokale voedselproductie op publieke landbouwgrond. Met de pilootprojecten Tanghof en Izenberge willen we tonen hoe gronden in publieke eigendom kunnen ingezet worden als hefboom voor duurzame lokale landbouw.”

Leren en inspireren 

“Op basis van de ervaring die we opdoen, willen we ook andere publieke instellingen inspireren door te tonen wat er mogelijk is en inzichten en lessen te delen. We merken dat lokale besturen veel vragen hebben over de inzet van hun publieke gronden. De VLM werkt samen met het Departement Omgeving, het Agentschap Landbouw en Zeevisserij en het ILVO aan de opstart van een 'lerend netwerk publieke landbouwgrond'. Met het netwerk willen we lokale besturen en andere organisaties actief ondersteunen om publieke gronden in te zetten als hefboom voor een duurzame lokale landbouw.”

Projectoproep ‘grond voor vernieuwende en duurzame landbouwpraktijken’ in Izenberge 

Brecht, jij bent projectleider van VLM-projecten in de Westhoek. Hoe zou je het voorbeeldtraject Izenberge samenvatten?

We hebben dit jaar met het Agentschap Landbouw en Zeevisserij en met het Departement Omgeving een toekomstgerichte oproep gelanceerd aan 24 landbouwers in Alveringem en Lo-Reninge die VLM-gronden bewerken met eenjarige overeenkomsten. De landbouwers kunnen de komende vijf jaar, eenmaal verlengbaar tot tien jaar, kosteloos VLM-gronden gebruiken als ze vernieuwende en duurzame landbouwpraktijken inpassen in hun bedrijfsvoering. Het initiatief lag bij de landbouwers, maar ze kregen bij de opmaak van hun voorstel begeleiding van Inagro om inspiratie op te doen en vooruit te denken over hun bedrijfsvoering. De oproep en de jurering van de voorstellen werden gecoördineerd door de VLM, het Agentschap Landbouw en Zeevisserij en het Departement Omgeving.”

Het resultaat is dat we vanaf 1 januari 2026 32 hectare VLM-grond gratis in gebruik geven aan 12 landbouwers. Ze zetten op hun bedrijf, niet enkel op de VLM-gronden, vernieuwende en duurzame landbouwpraktijken in. Hiertoe zetten we een traject op om te begeleiden en te monitoren. We gebruiken hier dus de VLM-gronden als hefboom om samen met de landbouwers de bodem- en waterkwaliteit te verbeteren in deze streek van intensieve landbouw die zeer gevoelig is voor droogte én wateroverlast. ​ De oproep hangt samen met het VLM-project “Sponslandschap Valleiflanken IJzer”.

 

Wateroverlast in de Westhoek ©VLM, Johnny Vanspranghe

Wat wordt precies bedoeld met vernieuwende en duurzame landbouwpraktijken? Kan je een paar concrete voorbeelden geven?

Werken aan een gezonde bodem kan bijvoorbeeld door de koolstofopbouw te verhogen, de bodemstructuur te verbeteren, de bodem minder te bewerken en erosie tegen te gaan. Een greep uit de andere mogelijkheden: alternatieve bestrijdingsmiddelen en –technieken zoeken en inzetten; efficiënter bemesten; actie ondernemen voor waterkwaliteit en –kwantiteit of maatregelen treffen die verder gaan dan de bestaande perceelsgebonden steunmechanismen vanuit het GLB, zoals ​ ecoregelingen of beheerovereenkomsten sluiten. Kandidaat-landbouwers hadden bij de oproep een voetje voor als ze ook werken aan de verhoging van de biodiversiteit, als ze samenwerking opzetten met andere landbouwers of als ze een jonge landbouwer zijn, volgens de definitie van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij.

Waarom mogen we dit een voorbeeldproject noemen?

Je mag het gerust een pioniersproject en een leerschool noemen. Landbouwers en overheden pionieren samen in het verkennen van goede praktijken om de bedrijfsvoering te verduurzamen in een intensief landbouwgebied. Het pilootproject zet landbouwers aan om hun volledige bedrijfsvoering onder de loep te nemen en stappen te ondernemen met een doorkijk van 5 tot 10 jaar. Voor de partners is het een leerschool met als kernvraag: hoe kan de overheid bijdragen aan een klimaatbestendige landbouw met toekomstgerichte bedrijven? Onderzoekers van het ILVO buigen zich in dit project over die belangrijke vraag. De ervaringen en lessen kunnen we in de toekomst toepassen in andere regio’s in Vlaanderen.

Landbouw in Tanghof: circulair en klimaatproof 

In dit voorbeeldproject in Kontich zet de VLM de schouders onder het project ‘Neem je bodem niet langer in de Tang(hof)’. VLM-medewerker Sabine Caremans begeleidt dit project als ​ projectleider van het landinrichtingsproject Antwerpse Zuidrand.

Sabine, de projectnaam 'Neem je bodem niet langer in de Tang(hof)' verdient een woordje uitleg!

De moeilijkheden in de landbouw door de veranderende weersomstandigheden komen de laatste jaren meer en meer in het nieuws. Denk aan de periodes van droogte en de bijhorende verboden om te beregenen aan de ene kant; de te natte periodes die het oogsten bemoeilijken aan de andere kant. Dat brengt vanzelf de vraag naar boven of onze landbouwpercelen voldoende gewapend zijn tegen de veranderende klimatologische omstandigheden.

Met die vraag in het achterhoofd heeft Agrosymbio vzw in het Tanghof in Kontich ‘Neem je bodem niet langer in de Tang(hof)’ opgestart. Agrosymbio investeert er gedurende enkele jaren in circulaire landbouw die een boost moet geven aan de bodem op enkele percelen.

Hoe geef je die ‘boost’? Wat is er nodig om een betere, gezondere bodem te krijgen?

Om het bodemleven te verbeteren, wordt er ingezet op kruidenrijkgrasland als voeder, mengteelten met vlinderbloemigen en granen, niet-kerende bodembewerkingen en het opwaarderen van het beschikbare organisch materiaal naar compost en compostthee, gericht bemesten met kwalitatieve dierlijke mest en een continue bedekking van de bodem. Het is een gesloten systeem waar geen extra kunstmest aan te pas komt. Er wordt ingezet op het sluiten van kringlopen, wat ook de rendabiliteit ten goede komt. Daardoor wordt er ook meer bodemkoolstof opgeslagen en doet men aan koolstoflandbouw. Er wordt onderzocht of houtsnippers in de stalmest kunnen verwerkt worden en nadien op het land kunnen worden gebracht. Zo ontstaat een bodem die ook beter in staat is om water vast te houden en een groter bodemleven bevat. Dat heeft een gunstig effect op de grondwatertafel. Bij extreme hitte is de bodem daardoor beter bestand tegen uitdroging. Tijdens nattere tijden maakt de betere bodemstructuur de ondergrond bovendien stabieler. Dat komt ook de teeltopbrengst ten goede. ​ 

Hoe kan de VLM het proefproject ondersteunen?

Het pilootproject loopt op percelen van de VLM. Wij hebben in de omgeving van het kasteeldomein Tanghof 16,5 hectare grond aangekocht voor het landinrichtingsproject Antwerpse Zuidrand. Deze publieke landbouwgronden hebben we als pilootproject voor versterking van het bodemleven ter beschikking gesteld aan een lokale landbouwer met een melkveebedrijf. Zo zorgen we voor ruimte voor voedselproductie en ondersteunen we een duurzaam verdienmodel voor de landbouw. AgroSymbio vzw begeleidt het traject sinds het voorjaar van 2025 en doet dat gedurende twee jaar. Het ILVO neemt de monitoring voor zijn rekening. Het pilootproject loopt in totaal over vijf jaar en wordt dan geëvalueerd.

Tegelijkertijd zetten we in 2026 een netwerk voor kennisuitwisseling met lokale landbouwbedrijven op en zoeken we naar mogelijkheden om de begeleiding verder uit te breiden en op te schalen in de streek. Daarnaast werken we ook aan de versterking van het landschap en de biodiversiteit. Zo heeft het Regionaal Landschap Rivierenland langs de percelen houtkanten aangeplant. We onderzoeken hoe de houtkanten ook op bedrijfsniveau een economische meerwaarde kunnen krijgen. Al deze doelstellingen passen in het opzet van het landinrichtingsproject Antwerpse Zuidrand.

Banner op het Tanghof ©VLM

 

 

©VLM, Kyra Boelens

 

 

 

 

 

 

 

 

Contacteer ons

Leen Van den Bergh

Woordvoerder VLM

Juul Adriaens

Adjunct-woordvoerder VLM

Els Seghers

Adjunct-woordvoerder VLM

Persberichten in je mailbox

Door op "Inschrijven" te klikken, bevestig ik dat ik het Privacybeleid gelezen heb en ermee akkoord ga.

Over Vlaamse Landmaatschappij

De NV Vlaamse Landmaatschappij is een Extern Verzelfstandigd Agentschap van de Vlaamse overheid onder de bevoegdheid van de Vlaams minister van Omgeving en Landbouw en van de Vlaams minister van Binnenland, Steden- & Plattelandsbeleid, Samenleven, Integratie & Inburgering, Bestuurszaken, Sociale Economie en Zeevisserij.  

Onder het motto ‘Samen versterken we de open ruimte’ maakt de VLM werk van een milieu- en natuurvriendelijke landbouw, een klimaatrobuuste open ruimte en een vitaal platteland. Daarvoor verbinden we landbouw- en milieudoelen, investeren we in complexe openruimtedossiers en faciliteren we samenwerkingsverbanden. Zo bieden we een antwoord op maatschappelijke uitdagingen zoals de klimaatverandering, de achteruitgang van de bodem- en waterkwaliteit, de afname van de biodiversiteit en de leefbaarheid op het platteland.

Samen met lokale en bovenlokale belanghebbenden geven we het openruimtebeleid, het plattelandsbeleid en het mestbeleid vorm en voeren we het uit op het terrein. Zo dragen we samen met onze partners bij aan de realisatie van de Europese en Vlaamse natuur-, plattelands- en milieudoelen.

De VLM werd opgericht in 1988 en stelt ongeveer 600 personeelsleden te werk via 6 kantoren te Brugge, Gent, Brussel, Leuven, Herentals en Hasselt.

De foto's in onze perskamer zijn eigendom van de Vlaamse Landmaatschappij. Het gebruik van die foto's is toegestaan mits bronvermelding (copyright Vlaamse Landmaatschappij).

Neem contact op met